Bewaartermijn voor patiëntengegevens; Gezondheidsraad bepleit wetswijziging

Perspectief
W.J. Dondorp
J. Legemaate
C.J. van de Klippe
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:743-7
Abstract

Samenvatting

Volgens de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) moeten patiëntengegevens tenminste 10 jaar bewaard blijven of zoveel langer als uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit. In de praktijk worden gegevens vaak na 10 jaar vernietigd. Dit leidt tot problemen, bijvoorbeeld als een behandeling late gevolgen blijkt te hebben. Een commissie van de Gezondheidsraad heeft nu geadviseerd de wet te wijzigen. Ze bepleit een langere bewaartermijn ten behoeve van de zorg aan de patiënt, een afzonderlijke bewaarregeling ten behoeve van medisch-wetenschappelijk onderzoek en aanvullende bepalingen om tegemoet te komen aan het belang van verwanten. Zolang de noodzakelijke wetswijzingen niet geëffectueerd zijn, moet verdere vernietiging van medische gegevens worden voorkomen. Dit kan door aanpassing van de bestaande overgangsbepaling in de WGBO en verlenging daarvan met 5 jaar. De wetenschappelijke verenigingen kunnen de tijd gebruiken voor de ontwikkeling van richtlijnen voor langere bewaring van gegevens op specifieke terreinen van zorg en voor periodieke opschoning van dossiers.

Auteursinformatie

Gezondheidsraad, Postbus 16.052, 2500 BB Den Haag.

Hr.dr.W.J.Dondorp, ethicus; mw.mr.dr.C.J.van de Klippe, jurist.

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), Utrecht.

Hr.mr.dr.J.Legemaate, juridisch adviseur en beleidscoördinator gezondheidsrecht.

Contact hr.dr.W.J.Dondorp (wj.dondorp@gr.nl)

Verantwoording

Namens de commissie 'Bewaartermijn patiëntengegevens' van de Gezondheidsraad, waarvan de leden aan het einde van het artikel staan vermeld.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

J.W.M.
van der Meer

Nijmegen, april 2004,

Ook mij is het regelmatig overkomen dat opgevraagde medische gegevens van patiënten die mijn spreekuur bezochten met een diagnostisch probleem, niet meer beschikbaar waren. Deze vroegtijdige vernietiging wreekt zich behalve in de wetenschap ook evident in de individuele patiëntenzorg. Ik heb dan ook grote waardering voor het rapport van de commissie van de Gezondheidsraad over de bewaartermijn (2004:743-7). Ik vind het echter jammer dat het voorstel uitgaat van een arbitraire minimumperiode van 30 jaar. Afgezien van het feit dat dit een praktisch probleem oplevert (verschillende gegevens komen op verschillende momenten voor vernietiging in aanmerking), wordt de suggestie gewekt dat er na 30 jaar niets meer zou gebeuren. Logistiek eenvoudiger en logischer (gezien de levensverwachting) is het om uit te gaan van 100 jaar na het geboortejaar als tijdstip voor vernietiging. Ik zou een dergelijke termijn in de definitieve besluitvorming van harte toejuichen.

J.W.M. van der Meer