Beademing van patiënten in buikligging bij het 'acute respiratory distress'-syndroom

Klinische praktijk
A. Manten
J.G. van der Hoeven
J. de Koning
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2213-6

Dames en Heren,

Bijna 30 jaar na de eerste beschrijving is het ‘acute respiratory distress’-syndroom (ARDS) nog steeds een belangrijke reden voor opname en behandeling op de intensive-careafdeling.1 ARDS wordt gedefinieerd als een acuut ontstane respiratoire insufficiëntie, gekenmerkt door hypoxemie (ratio arteriële zuurstofspanningfractionele inspiratoire zuurstofconcentratie (PaO2FiO2) 2 De aandoening kan optreden in het kader van een ernstig trauma of van sepsis, maar kan ook het gevolg zijn van directe beschadiging van de longen door bijvoorbeeld aspiratie, verdrinking, inhalatie van bepaalde toxische stoffen of infectie.

De behandeling is gericht op het wegnemen van de onderliggende oorzaak. Mechanische beademing is vrijwel altijd noodzakelijk. Doordat de afwijkingen niet homogeen over de long zijn verdeeld, blijkt de patiënt met ARDS zeer gevoelig te zijn voor pulmonale beschadiging door mechanische ventilatie. De preventie van deze iatrogene beschadiging heeft grote aandacht van de intensive-carearts. Op dit…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Intensive Care en Beademing, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

A.Manten, assistent-geneeskundige; dr.J.G.van der Hoeven en J.de Koning, internisten-intensivisten.

Contact dr.J.G.van der Hoeven

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Den Haag, november 1996,

Met belangstelling en ontzag voor de spectaculaire resultaten heb ik het artikel van Manten et al. gelezen (1996;2213-6). Om misverstanden te voorkomen wil ik op een detail een kritische tekstuele kanttekening maken. In de ziektegeschiedenis van patiënt A wordt vermeld dat in het verloop van het herstel de ‘sedatie met spierverslappende middelen’ werd gestaakt.

Spierverslappende middelen leiden slechts tot spierverslapping en niet tot sedatie. De toediening van spierverslappende middelen mag dan ook pas gestart worden wanneer een adequate sedatie met sederende middelen is verzekerd.

J.S. Pöll
J.G.
van der Hoeven

Leiden, december 1996,

Het commentaar van collega Pöll is volledig terecht. Wellicht had beter in de tekst kunnen staan ‘sedatie en spierverslappende middelen’. Uiteraard kreeg deze patiënt niet alleen maar een spierverslapper, maar werd hij ook behandeld met midazolam en morfine.

J.G. van der Hoeven