AIDS; nieuwe ontwikkelingen. III. Voorspellende waarde van de hoeveelheid HIV-RNA voor het beloop van de HIV-infectie en het effect van de behandeling

Klinische praktijk
F. de Wolf
J. Goudsmit
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:1043-50
Abstract

Samenvatting

– Sinds begin 1995 zijn er gestandaardiseerde tests beschikbaar die het mogelijk maken om de hoeveelheid HIV-RNA in bloed te meten. Individuele verschillen in HIV-RNA-hoeveelheid in bloed worden vooral bepaald door verschillen in virusproductie. Het grootste deel van de productie van HIV vindt plaats in geïnfecteerde en geactiveerde CD4-T-lymfocyten.

– De HIV-RNA-spiegel in plasma of serum is een belangrijke en vroeg in de infectie zelfs enige voorspellende variabele van AIDS en overlijden. Vroeg in de infectie hoge spiegels (≥ 104 HIV-RNA-kopieënml) geven een 2,5 tot 5 zo grote kans op AIDS als spiegels < 104 HIV-RNA-kopieënml.

– De mate van daling van de HIV-RNA-spiegel tijdens anti-HIV-behandeling heeft grote voorspellende waarde voor het klinisch beloop. Het percentage personen bij wie de hoeveelheid HIV-RNA onder de detectiegrens van de test daalt, is een goede tweede indicator voor een gunstige prognose.

– Niet pas op het moment dat de eerste symptomen van immuundeficiëntie optreden, maar zo vroeg mogelijk in de infectie moet men dus met anti-HIV-behandeling beginnen, om de virusproductie zo vroeg en zo lang mogelijk op een zo laag mogelijk niveau te houden.

– De huidige richtlijn luidt: bepaling van HIV-RNA-spiegels in serum of plasma moet onderdeel zijn van de klinische standaardpraktijk bij het volgen van HIV-geïnfecteerde personen. Men start met behandeling wanneer de hoeveelheid HIV-RNA (grenswaarde: 10.000 kopieënml), het aantal CD4-cellen (grenswaarde: 500 x 106l) of het verschijnen van symptomen daartoe aanleiding geven. Tijdens de eerste 3 maanden behandeling dient de hoeveelheid HIV-RNA sterk terug te lopen. Daarna gaat men over op 3-maandelijkse controle. Loopt de HIV-RNA-spiegel niet voldoende terug, dan kan er resistentie of gebrekkige therapietrouw aanwezig zijn.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Humane Retrovirologie, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amsterdam.

Dr.F.de Wolf en prof.dr.J.Goudsmit, medisch microbiologen.

Contact dr.F.de Wolf

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties