AIDS; nieuwe ontwikkelingen. II. Behandeling van HIV-infectie

Klinische praktijk
J.C.C. Borleffs
F. Esseveld
I.M. Hoepelman
C.A.B. Boucher
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:1036-43
Abstract

Samenvatting

– Op grond van hun werkingsmechanisme kunnen de op dit moment beschikbare anti-HIV-middelen in twee hoofdgroepen worden onderverdeeld, namelijk ‘reverse transcriptase’ (RT)-remmers en proteaseremmers; de eerste kunnen weer onderverdeeld worden in nucleosideremmers en non-nucleosideremmers van reverse-transcriptase.

– Combinatietherapie is vanwege resistentieproblemen te verkiezen boven monotherapie. De ‘ideale’ combinatie bestaat uit 2 RT-remmers plus 1 proteaseremmer. Bij de RT-remmers is zidovudine aanbevolen omdat het AIDS-dementie remt. Andere RT-remmers zijn didanosine, zalcitabine, stavudine en lamivudine. Wat betreft de proteaseremmer is op grond van resistentieontwikkeling het advies om ofwel ritonavir of indinavir voor te schrijven ofwel saquinavir.

– Het antiretrovirale beleid moet gewijzigd worden op het moment dat er tekenen zijn van toxiciteit of falen van de therapie door resistentie of therapieontrouw.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Afd. Interne Geneeskunde, onderafd. Infectieziekten en AIDS: dr. J.C.C.Borleffs en dr.I.M.Hoepelman, internisten; F.Esseveld, arts-onderzoeker.

Eijkman-Winkler Instituut, afd. Virologie: dr.C.A.B.Boucher, arts-microbioloog.

Contact dr.J.C.C.Borleffs

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties