Acute buik: denk ook aan de thorax

Klinische praktijk
M.M. van der Eerden
H.E. Codrington
C.S. de Graaff
W.G. Boersma
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:305-8
Abstract

Dames en Heren,

Bij een patiënt met pijn in de buik wordt vaak gedacht aan een abdominale oorzaak. Wanneer een patiënt zich presenteert met een acute buik moet de chirurg beoordelen of er wel of niet tot een laparotomie moet worden overgegaan. Niet altijd ligt de oorzaak van de buikpijn in het abdomen; in enkele gevallen is deze in de thorax te vinden. Reeds eerder werd in dit tijdschrift beschreven dat longembolieën zich kunnen manifesteren met bovenbuikklachten.12 Tevens zijn er ziektegevallen bekend waarbij een pneumonie zich initieel kan manifesteren als een acute buik.3-6 Aan de hand van de volgende ziektegeschiedenissen willen wij dit laatste fenomeen bespreken.

Patiënt A, een 22-jarige jongeman, werd op de afdeling Eerste Hulp gebracht in verband met koorts en buikpijn. Patiënt was mentaal sterk geretardeerd, waardoor geen goede anamnese mogelijk was. Hij kon niet goed vertellen waar de pijn precies gelokaliseerd was. Het…

Auteursinformatie

Medisch Centrum Alkmaar, afd. Longziekten, Wilhelminalaan 12, 1815 JD Alkmaar.

M.M.van der Eerden, assistent-geneeskundige; C.S.de Graaff en dr. W.G.Boersma, longartsen.

Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, afd. Longziekten, Amsterdam.

H.E.Codrington, assistent-geneeskundige.

Contact M.M.van der Eerden

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

J.B.C.M.
Puylaert

Den Haag, februari 2000,

In hun klinische les beschrijven Van der Eerden et al. 3 patiënten met een pneumonie die zich telkens klinisch voordeed als een acute buik (2000:305-8). De auteurs benadrukken terecht het verraderlijke van deze manifestatie, waarbij patiënten, die zich toch al in een matige conditie bevinden wegens een pneumonie, onderworpen kunnen worden aan een onnodige laparotomie: 2 van de beschreven patiënten belandden postoperatief op de afdeling Intensive Care en moesten enige tijd beademd worden. Ook wijzen de auteurs op het belang van een kwalitatief goede thoraxfoto en ander aanvullend onderzoek, waarbij zij spreken van ‘echografie van het abdomen et cetera’. Wij vragen ons af of hier in plaats van ‘et cetera’ niet beter had kunnen staan: ‘en CT’.

Een spiraal-CT van de gehele buik zonder contraststof levert op een minimaal invasieve wijze in een zeer korte tijd een schat aan informatie en had hier, met name bij de patiënten met een hoge BSE (117 respectievelijk 119 mm/uur), direct en met grote trefzekerheid chirurgische buikaandoeningen als geperforeerde diverticulitis, appendicitis of maagperforatie kunnen uitsluiten.1 Bovendien had de CT-scan, waarbij ook de lagere longdelen afgebeeld worden, bij deze patiënten tevens de basale pneumonie aan kunnen tonen.

CT van de gehele buik zonder contraststof is een uitstekende en snelle screening die brede toepassing verdient. De ware kosten van blanco CT zijn laag, en steken in ieder geval gunstig af tegen de kosten van onnodig operatief ingrijpen en, in dit geval, beademing op de afdeling Intensive Care.

De CT-scan lijkt in Nederland nog steeds het imago te hebben van een duur en hoogtechnologisch ultimum refugium. Het is de hoogste tijd dat dit onterechte imago wordt afgeschud: CT is een doodgewoon onderzoek en dient - naast of in plaats van echografie - laagdrempelig te worden aangevraagd wanneer bij een patiënt een exploratieve laparotomie wordt overwogen.

J.B.C.M. Puylaert
E.G. Coerkamp
Literatuur
  1. Mindelzun RE, Jeffrey RB. Unenhanced helical CT for evaluating acute abdominal pain: a little more cost, a lot more information. Radiology 1997;205:43-5.

M.M.
van der Eerden

Alkmaar, februari 2000,

Bij de 3 patiënten die in het artikel beschreven werden, zou het maken van een (spiraal-)CT-scan van het abdomen zeer vermoedelijk geleid hebben tot het achterwege laten van de laparotomie, want de scan zou enerzijds geen afwijkingen in het abdomen hebben getoond en anderzijds infiltratieve afwijkingen in de basale longvelden van de rechter long hebben laten zien. Veelal wordt een CT-scan van het abdomen in een dergelijke situatie achterwege gelaten, omdat aangenomen wordt dat met anamnese, lichamelijk onderzoek en beperkt aanvullend onderzoek (onder andere een thoraxröntgenfoto) al met grote zekerheid de wenselijkheid van een uit te voeren laparotomie bepaald kan worden.

In ons artikel hebben wij de wens geuit dat bij de manifestatie van een acute buik een thoraxfoto in twee richtingen wordt gemaakt. Indien hierop infiltratieve afwijkingen te zien zijn, moet sterk aan de mogelijkheid van een pneumonie als verklaring voor de verschijnselen van een acute buik gedacht worden. Wij zijn het eens met Puylaert en Coerkamp dat indien men twijfelt over de oorzaak van een acute buik er een (spiraal-)CT-scan van het abdomen gemaakt moet worden als toevoeging aan al eerder verricht aanvullend onderzoek.

M.M. van der Eerden
H.E. Codrington
C.S. de Graaff
W.G. Boersma
H.A. van Dijk