Actieve kool als eerstekeustherapie bij intoxicaties

Klinische praktijk
M.J.H. Pronk
F.G.A. Versteegh
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:675-7
Abstract

Samenvatting

– Bij gastro-intestinale intoxicatie kunnen 3 behandelmethoden worden toegepast: inductie van braken met ipecacuanhapreparaat, maagspoelen en het gebruik van actieve kool.

– De in Nederland gebruikelijke behandelwijze bestaat uit maagspoelen met achterlaten van actieve kool.

– Op grond van gepubliceerde gegevens lijkt er een voorkeur te bestaan voor het gebruik van actieve kool, zonder voorafgaande maaglediging.

– Bijkomende voordelen van toepassing van actieve kool alleen voor gastro-intestinale decontaminatie zijn patiëntvriendelijkheid, lage kosten en de mogelijkheid intoxicaties op deze manier in eerste instantie in de huisartspraktijk te behandelen.

Auteursinformatie

Groene Hart Ziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Graaf Florisweg 77, 2805 AH Gouda.

M.J.H.Pronk, co-assistent (thans: assistent-geneeskundige, Leyenburg Ziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Den Haag); F.G.A.Versteegh, kinderarts.

Contact F.G.A.Versteegh

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Bilthoven, mei 1997,

Het artikel van Pronk en Versteegh hebben wij met belangstelling gelezen (1997;675-7). Wij zijn het met de auteurs eens dat in geval van ingestie van toxische agentia of overdoseringen met medicijnen adequate absorptieverminderende therapie een belangrijke bijdrage kan leveren in de behandeling. Welke therapie (laten braken, maagspoelen, totale darmlavage, toediening van geactiveerde kool en een laxans, of combinaties hiervan) dat het beste kan zijn, hangt af van een aantal factoren. Cruciaal is de schatting van de potentiële ernst van de intoxicatie. Bij te verwachten lichte intoxicaties kan indien de ingenomen verbindingen adsorberen aan kool, zeker volstaan worden met de toediening van geactiveerde kool en een laxans. De meeste intoxicaties bij kinderen vallen in deze categorie of behoeven zelfs helemaal geen behandeling. Voor potentieel ernstige intoxicaties is nog niet uitgekristalliseerd of maagspoelen achterwege kan blijven en de toediening van geactiveerde kool in combinatie met een laxans afdoende is. Onderzoeken onder vrijwilligers kunnen hier geen uitsluitsel over geven. Hierbij kunnen immers nooit potentieel ernstige intoxicaties geïnduceerd worden en een correcte vertaling naar de praktijk, waarbij ook rekening wordt gehouden met reeds opgetreden effecten van een ingenomen verbinding (bijvoorbeeld vertraagde maagontlediging), blijft dan ook achterwege. Ziekenhuisopname is bij potentieel ernstige intoxicaties ongeacht de methode van absorptievermindering absoluut noodzakelijk; belangrijke kostenbesparing valt hier dus niet te verwachten. De toediening van geactiveerde kool en een laxans kan op praktische problemen stuiten; indien het niet lukt of riskant is om de patiënt zelf te laten drinken (door onvoldoende coöperatie of als gevolg van de intoxicatie, bijvoorbeeld vanwege een verlaagd bewustzijn), is inbrenging van een maagsonde alsnog noodzakelijk. Indien geen contra-indicaties bestaan, kan dan ook de maag worden gespoeld, aangezien het risicovolste moment wat betreft braken en aspiratie toch veelal de introductie van de maagsonde betreft. Bij verminderd bewustzijn dient maagspoelen te geschieden na intubatie en met opgeblazen cuff van de tracheacanule. Toediening van een ipecacuanhapreparaat wordt vanwege het onvoorspelbare karakter van het hierdoor geïnduceerde braken en de mogelijke complicaties die het kan veroorzaken niet meer aanbevolen.

Een kant-en-klaar recept voor absorptieverminderende therapie bestaat niet. Voor iedere patiënt zal individueel bekeken moeten worden wat de beste behandelwijze is. Binnen de beroepsverenigingen op het gebied van de klinische toxicologie (de European Association of Poisons Centres and Clinical Toxicologists (EAPCCT) en de American Academy of Clinical Toxicology (AACT)) is over het onderwerp ‘absorptievermindering’ een intensieve discussie gaande. Wij hopen hier binnenkort meer over te kunnen berichten.

I. de Vries
J. Meulenbelt

Gouda, mei 1997,

Wij danken de collegae De Vries en Meulenbelt hartelijk voor hun waardevolle aanvulling op ons artikel.

M.J.H. Pronk
F.G.A. Versteegh