De complexiteit van alternatieve toegangsprocedures

Veelbelovend antikankermiddel, maar niet beschikbaar

draaideur tourniquet
Hans M. Westgeest
Sahar Barjesteh van Waalwijk van Doorn-Khosrovani
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7804
Abstract

De overheid wil de kosten van de gezondheidszorg beteugelen. Tegelijkertijd wordt het personeelstekort in de zorg steeds nijpender. Deze omstandigheden dwingen zorgverleners dagelijks om te kiezen welke zorg zij nog wel kunnen bieden, en welke niet. In de serie ‘Verdeelvraagstukken’ onderzoekt het NTvG welke rol schaarste kan of moet gaan spelen in zorg, op beleidsniveau en in het gesprek tussen zorgverlener en patiënt.

Beste collega’s,

Om een patiënt te kunnen behandelen met een nieuw geneesmiddel dat nog niet regulier beschikbaar is, moet de behandelaar vaak ingewikkelde en tijdrovende procedures doorlopen. Dat illustreren wij aan de hand van drie patiënten.

Patiënt A is een 70-jarige man met gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom. Hij wordt achtereenvolgens palliatief behandeld met chemotherapie, immunotherapie en een combinatie van chemo- en immunotherapie in een klinische trial – dit laatste in een ander centrum. Hij wordt terugverwezen vanwege progressie van ziekte. De verwijzend oncoloog adviseert een nieuw medicijn met aangetoond overlevingsvoordeel en een positief advies van de Commissie ter Beoordeling van Oncologische Middelen (CieBOM), namelijk enfortumab-vedotine.1 Het middel wordt nog niet vergoed, maar is beschikbaar via een ‘early access’-programma van de fabrikant. De oncoloog meldt zijn ziekenhuis aan voor dit programma. Dit vergt veel tijd en inspanning van de oncoloog en ziekenhuisapotheker, maar uiteindelijk geeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) toestemming zodat de apotheker het middel op artsenverklaring kan leveren. Acht weken na aanmelding begint de patiënt met de behandeling. Bij de eerste evaluatie na twee behandelcycli blijkt dat er sprake is van progressieve ziekte.

Patiënt B

Auteursinformatie

Amphia Ziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Breda: dr. H.M. Westgeest, internist-oncoloog. CZ, afd. Medisch Advies: dr. Sahar Barjesteh van Waalwijk van Doorn-Khosrovani, adviserend apotheker (tevens: LUMC, afd. Medische Oncologie, Leiden).

Contact H.M. Westgeest (hwestgeest@amphia.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Hans M. Westgeest ICMJE-formulier
Sahar Barjesteh van Waalwijk van Doorn-Khosrovani ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Oncologie
Dit artikel wordt besproken in#26 Toegang tot nieuwe middelen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Laat patiënten niet onnodig lang wachten op innovatieve behandelingen 

 

Het huidige vergoedingssysteem voor ziekenhuisgeneesmiddelen is de afgelopen jaren te complex en inefficiënt geworden. Nederlandse patiënten wachten onnodig lang op nieuwe, innovatieve geneesmiddelen en hebben als één van de laatste in Europa toegang tot die nieuwe behandelingen. Ook behandelaren ervaren steeds complexere, tijdrovendere procedures, zoals blijkt uit het artikel van Hans Westgeest en Sahar Barjesteh van Waalwijk van Doorn-Khosrovani.


Dat is allemaal niet zo gek. Er is een lappendeken ontstaan aan vergoedingsprocedures. Tijdslijnen lopen steeds verder op voordat een geneesmiddel in Nederland beschikbaar is: de gemiddelde wachttijd voor patiënten is inmiddels opgelopen tot gemiddeld 600 dagen.1 Als het nieuwe geneesmiddel dan, na lange onderhandelingen, eindelijk als kosteneffectieve behandeling is opgenomen in het verzekerde pakket, is er geen garantie dat patiënten het geneesmiddel ook kunnen gebruiken. In veel ziekenhuizen zijn er budgettaire beperkingen die behandelaren voor oneerlijke keuzes plaatsen en waarbij “geld” ineens een belangrijke factor wordt in de behandelkeuze. Kan het echt niet anders? Gelukkig erkent ook demissionair minister Kuipers (VWS) dat er verandering moet komen, zo schreef hij in een brief aan de Tweede Kamer.2 Om dat te concretiseren zijn drie randvoorwaarden noodzakelijk. 

 

Allereerst moeten we iets doen aan de bonte mix van centrale en decentrale procedures. Pas het systeem aan naar één centrale procedure met een duidelijk, voorspelbaar en transparant proces. Wat ons betreft met grondige discussie en onderhandelingen over de waarde van het geneesmiddel, maar zonder onnodige barrières. Ten tweede, zou er - nadat een nieuw, innovatief geneesmiddel door de minister in het verzekerde pakket is opgenomen - direct één centraal budget beschikbaar moeten komen voor de financiering, buiten het reguliere ziekenhuisbudget. Dit betekent dat elke patiënt die, volgens richtlijnen en indicatie, voor het te vergoeden geneesmiddel in aanmerking komt, en dat ook wil na gesprek met de behandelend arts, daadwerkelijk behandeld kan worden. Ten derde zouden nieuwe, veelbelovende innovatieve geneesmiddelen direct na goedkeuring door het Europees Geneesmiddelenbureau EMA, gedurende de vergoedingsprocedure, beschikbaar dienen te zijn voor patiënten. Na afloop van een succesvolle onderhandeling tussen de minister en de fabrikant worden de geneesmiddelen die tijdens de vergoedingsperiode door de fabrikant zijn verstrekt, terugbetaald tegen de in de onderhandeling overeengekomen prijs. Mochten ministerie en fabrikant er onverhoopt niet uitkomen, dan komt het middel niet in het pakket en kunnen er per direct geen nieuwe patiënten meer mee behandeld worden. Zo krijgen ook patiënten in Nederland direct na Europese registratie toegang tot waardevolle, innovatieve geneesmiddelen, terwijl er nog steeds controle is op het budget. In diverse andere landen zoals Frankrijk, Duitsland en Zwitserland is dit al heel normaal.3


Wij roepen de politiek op om de komende kabinetsformatie te benutten om de wachttijd voor patiënten te verkorten en hen sneller te laten profiteren van innovatieve geneesmiddelen. Wij denken en werken hier graag aan mee!

 

Erik Holl

Algemeen directeur Janssen-Cilag B.V.

Erik Holl, algemeen directeur Janssen-Cilag B.V.
Hans
Westgeest

Wij hebben de reactie van Erik Holl met interesse gelezen. 

 

We zien een belangrijke rol voor de farmaceutische industrie om de situatie die we beschrijven in ons artikel te verbeteren; zoals bijvoorbeeld door:

1.           Meer transparantie te bieden over de early access programma’s.

2.           De onderhandelingen met VWS te versnellen door producten kosteneffectief aan te bieden in Nederland, precies zoals geadviseerd wordt door het Zorginstituut. De huidige vertragingen in de Sluis komen vooral voort uit langdurige financiële onderhandelingen. Zoals de minister eerder heeft beschreven kunnen de kosten van de “om niet” periode meegenomen worden in deze onderhandelingen zodat de fabrikant niet benadeeld wordt.

 

Tot slot benadrukken wij nog een keer het gedeelde belang dat wij allen hebben om patiënten eerlijk en genuanceerd te informeren over nieuwe middelen, en de (on-)mogelijkheden voor toegang tot deze middelen.

 

Mede namens Sahar van Waalwijk van Doorn-Khosrovani,

 

Hans Westgeest

auteurs van het artikel

Hans Westgeest
Sahar van Waalwijk van Doorn-Khosrovani