Invasieve groep A-streptokokkeninfecties in Nederland

Microscopisch beeld van streptokokken
Invasieve GAS Collaborator Group‡
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7118
Abstract
Download PDF

Beste collega’s,

In deze klinische les gaan we het hebben over groep A-streptokokken. Deze bacterie kan veel verschillende ziektebeelden veroorzaken, variërend van faryngitis tot ernstige invasieve infecties, zoals puerperale sepsis, necrotiserende wekedeleninfecties en streptokokken-toxische-shocksyndroom. In 2022 was de incidentie van deze invasieve infecties hoger dan in voorgaande jaren. Wij beschrijven vier patiënten met zo’n invasieve groep A-streptokokkeninfectie.

Kernpunten
  • Invasieve groep A-streptokokken(GAS-)infecties zijn zeldzaam; sinds het begin van 2022 is de incidentie in Nederland hoger dan in de voorgaande jaren.
  • Patiënten met een beginnende invasieve GAS-infectie hebben vaak een weinig specifiek klachtenpatroon en weinig kenmerkende bevindingen bij het lichamelijk onderzoek.
  • Progressie naar een ernstig ziektebeeld kan zeer snel verlopen.
  • Bij een verdenking op invasieve GAS zijn diepe kweken essentieel om direct met een optimale en gerichte behandeling te kunnen beginnen.
  • Wanneer een invasieve GAS-infectie niet tijdig wordt herkend kan dat leiden tot langdurige morbiditeit en zelfs mortaliteit.

artikel

Patiënt A, een voorheen gezonde 42-jarige vrouw, kwam naar de Spoedeisende Hulp (SEH), omdat ze sinds drie dagen een rood en gezwollen linker been had. Daarnaast had ze last van algehele malaise, hoofdpijn en buikpijn. De klachten waren verergerd ondanks behandeling met flucloxacilline oraal. Bij lichamelijk onderzoek was het hele been gezwollen en extreem pijnlijk bij aanraking. Er werd geen gebied met gevoelloosheid opgemerkt.

Op de SEH had de patiënte een tachycardie met een niet-afwijkende bloeddruk en een lichaamstemperatuur van 38,3 °C. Ze maakte een zieke indruk. De huid van de linker enkel was donkerpaars verkleurd en de gehele mediale zijde van het been had een scherpbegrensde roodheid; er was geen sprake van subcutane crepitaties (figuur 1). De laboratoriumuitslagen lieten met name sterk verhoogde infectieparameters zien (referentiewaarden tussen haakjes): CRP: 455 mg/l (< 10); leukocyten: 20,9 x 109/l (4-10).

Figuur 1
Onderbeen van patiënt A
Figuur 1 | Onderbeen van patiënt A
Foto van het linker onderbeen van een 42-jarige vrouw op de SEH. De roodheid en zwelling zijn sinds drie dagen aanwezig. Het litteken aan de mediale zijde van de enkel is van een eerdere operatie vanwege een enkelfractuur; twee jaar geleden is het osteosynthesemateriaal uit de enkel verwijderd.

Vanwege de verdenking op een necrotiserende wekedeleninfectie (NWDI) besloten wij tot chirurgische exploratie en behandelden wij de patiënte met ceftriaxon, clindamycine en gentamicine intraveneus. Bij de exploratie maakten wij een incisie op het punctum maximum van de paarse verkleuring. Wij zagen dat de spierfascie macroscopisch intact was, maar iets minder strak stond en omgeven was door vocht; de fascie lag los van het overige subcutane weefsel. Wij verrichtten een ‘full-thickness’-biopsie van de fascie. Peroperatief pathologisch onderzoek van het biopt werd verricht. Om te kunnen differentiëren tussen erysipelas en NWDI werd het biopt tijdens de operatie histopathologisch onderzocht. Het weefselonderzoek liet een ontsteking zien die tot in de fascie reikte met trombosevorming in de microcirculatie, passend bij NWDI. Een peroperatief Gram-preparaat van het fasciebiopt liet veel Gram-positieve kokken zien. Wij gingen over tot een necrotectomie van al het verdacht ogende weefsel. Aan het bovenbeen verwijderden wij alleen de avitale fascie (huidsparend); aan het onderbeen verwijderden wij ook de necrotische huid. Peroperatief ontwikkelde de patiënte een ernstige septische shock, waardoor opname op de afdeling Intensive Care noodzakelijk was.

Gedurende een opname van achttien dagen, waarvan twee dagen op de Intensive Care, onderging de patiënte in totaal vier operaties. Bij de vierde operatie kon de wond op het bovenbeen worden gesloten en werden de wonddefecten aan het onderbeen bedekt met een ‘split-skin graft’. In de kweek van het operatief verwijderde weefsel werden groep A-streptokokken (GAS) aangetoond, waarna de antibiotische behandeling werd versmald naar monotherapie met benzylpenicilline. In totaal werd de patiënte gedurende een periode van veertien dagen behandeld met antibiotica.

Patiënt B, een 68-jarige man, kwam op de SEH met sinds enkele dagen koorts en een warme, rode, pijnlijke rechter enkel. De bewegingsuitslag van de enkel was beperkt. Proximaal van de enkel was een korst zichtbaar met een diameter van enkele millimeters. De patiënt had algehele malaise, diarree en melena. Bij hetero-anamnese bleek dat de patiënt verminderd alert was en recent keelpijnklachten had gehad.

De laboratoriumuitslagen toonden verhoogde infectieparameters (CRP: 478 mg/l; leukocyten: 28,1 x 109/l), een acute nierinsufficiëntie en verhoogde leverenzymwaarden. Een röntgenfoto van de rechter enkel liet geen aanwijzingen zien voor gewrichtsdestructie, osteomyelitis of artrose. Vanwege klinische hydrops werd een punctie verricht van het bovenste spronggewricht aan rechterzijde. Vanwege de verdenking op een septische artritis behandelden wij de patiënte met cefuroxim intraveneus, na afname van bloedkweken. Het bovenste spronggewricht werd met spoed arthroscopisch gespoeld. Daarbij werd een synovectomie verricht en een decompressie vanwege anterieure impingement.

De volgende dag was de patiënt hypotensief en oliguur; de nierinsufficiëntie was verergerd. Vanwege de klinische achteruitgang dachten wij aan streptokokken-toxische-shocksyndroom (STSS). In het Gram-preparaat van het gewrichtsvocht werden streptokokken gezien, net als in de bloedkweken. Daarom zetten wij de antibiotische behandeling om in ceftriaxon en clindamycine. Op dag twee was de kweek positief voor GAS, waarna de ceftriaxon werd vervangen door benzylpenicilline.

Op dag acht van de opname liet een MRI-scan van de rechter enkel twee kleine abcessen zien en gewrichtseffusie van het bovenste spronggewricht. Bij het uitblijven van een klinische verbetering en oplopende infectieparameters werden op dag veertien en twintig het bovenste en onderste spronggewricht opnieuw operatief gespoeld. Het klinisch beeld van de rechter enkel verbeterde, net als de nierfunctie. Na een ziekenhuisopname van 36 dagen werd de patiënt in stabiele conditie ontslagen.

Patiënt C, een jongen van vijf jaar, was sinds drie dagen ziek. Daarbij had hij forse tachy- en dyspneu en een stridor bij in- en expiratie; bij auscultatie was sprake van matig inkomend ademgeruis. De patiënt knapte niet op na vernevelingen met adrenaline en behandeling met dexamethason. De infectieparameters waren verhoogd: CRP 72 mg/l (< 10); leukocyten 15,8 x 109/l (4-10).

De patiënt werd geïntubeerd, waarbij een laryngotracheïtis werd gezien. Vanwege de verdenking op een bacteriële infectie werd hij behandeld met cefuroxim. Binnen enkele uren na opname ontstond een exantheem op de romp dat zich snel uitbreidde. De patiënt werd vullingsbehoeftig, passend bij sepsis.

Wij voegden een eenmalige gift met gentamicine toe aan de behandeling. Omdat wij differentiaaldiagnostisch dachten aan een invasieve GAS-infectie, behandelden wij de patiënt ook met clindamycine en intraveneuze immunoglobulines (IVIG’s) in een dosering van 2 g/kg verdeeld over 3 dagen. In de sputumkweek werden GAS aangetoond. De bloedkweek en virale diagnostiek bleven negatief. De patiënt had geen verdere circulatoire ondersteuning nodig en kon op dag vier worden geëxtubeerd. Wij zetten de behandeling voort met benzylpenicilline, tot een totale antibiotische behandelduur van tien dagen. De clindamycine werd gestopt na een behandeling gedurende zeven dagen.

Patiënt D, een niet-acuut ziek meisje van twee jaar, had sinds drie dagen koorts. Sinds twee dagen ervoer zij pijn wanneer haar ouders haar onder de armen vastpakten om haar op te tillen; ook wilde zij minder op het linker been steunen. Ter hoogte van het linker schouderblad werd een pijnlijke, onscherp begrensde rode zwelling gezien, met een opvallende venetekening (figuur 2). De linker enkel was licht gezwollen en liet een onscherp begrensd erytheem zien. De infectieparameters waren verhoogd: CRP: 320 mg/l (< 10); leukocyten: 21,5 x 109/l (4-10). Echografisch onderzoek van de schouder bij opname liet een vochtcollectie in de bursa subacromialis en bursa subdeltoidea zien. Wij verrichtten een punctie van het vocht in de bursae.

Figuur 2
Linker schouder van patiënt D
Figuur 2 | Linker schouder van patiënt D
Foto van de linker schouder van een meisje van twee jaar met sinds drie dagen koorts. Er is een onscherp begrensde rode zwelling zichtbaar, met opvallende venetekening. De huidafwijking is pijnlijk.

Bij verdenking op een osteoarticulaire infectie behandelden wij de patiënte met ceftriaxon intraveneus. Bij echografie van de enkel was induratie van de weke delen zichtbaar, wat werd geduid als passend bij cellulitis. De bacteriële kweek van het schouderpunctaat was na twee dagen positief voor GAS, waarna de antibiotische behandeling werd geswitcht naar benzylpenicilline. Na vijf dagen intraveneuze antibiotica knapte het beeld van de enkel op, maar de schouderklachten persisteerden. Een MRI-scan van de schouder liet uitgebreid oedeem zien en multipele, niet-vervloeiende vochtcollecties in meerdere spieren, met betrokkenheid van de bursa subacromialis en de bursa subdeltoidea, passend bij pyomyositis (supplement, sectie 2, figuur S1). Drainage van de abcessen was niet mogelijk. Na behandeling met benzylpenicilline gedurende vier weken, gevolgd door twee weken amoxicilline oraal, herstelde de patiënte volledig.

Beschouwing

Etiologie en epidemiologie

Groep A-streptokokkeninfecties worden veroorzaakt door de Gram-positieve bacterie Streptococcus pyogenes (zie supplement, sectie 1). Deze bacterie kan worden overgedragen via druppels vanuit de keel en via direct contact met een geïnfecteerde persoon.1 Een infectie met GAS kan een breed scala aan ziektebeelden veroorzaken, variërend van oppervlakkige huidinfecties, faryngitis en roodvonk tot ernstige, invasieve ziektebeelden als puerperale sepsis, pneumonie, NWDI – ook bekend als necrotiserende fasciitis of myositis –, meningitis en STSS.1 Bij een invasieve GAS-infectie is de bacterie doorgedrongen tot een lichaamscompartiment dat steriel hoort te zijn, zoals de bloedbaan, diepe weefsels of het centraal zenuwstelsel. Invasieve GAS-infecties zijn zeldzaam, maar ernstig; de morbiditeit en mortaliteit is hoog.2

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) ziet sinds maart 2022 een landelijke stijging van het aantal meldingsplichtige invasieve GAS-infecties – dat zijn: NWDI, STSS en puerperale koorts (figuur 3). Met name het aantal meldingen van NWDI is duidelijk verhoogd ten opzichte van de meeste jaren vóór de SARS-CoV-2-pandemie (covid-19). Daarnaast is het aandeel kinderen van 0 tot 5 jaar in 2022 hoger dan de voorgaande jaren (12% ten opzichte van 4%; bron: RIVM). Hierbij lijkt er geen onderlinge relatie te zijn tussen de ziektegevallen; de oorzaak van het toegenomen aantal infecties is nog onduidelijk. Opvallend is wel dat het huidige aantal patiënten met een invasieve GAS-infectie hoger is dan tijdens de gebruikelijke jaarlijkse of seizoenspieken (zie supplement, sectie 4).

Figuur 3
Stijging aantal invasieve infecties met groep A-streptokokken
Figuur 3 | Stijging aantal invasieve infecties met groep A-streptokokken
Epidemische curve van het totaal aantal meldingsplichtige invasieve infecties met groep A-streptokokken (GAS) per maand in de periode januari 2016-juli 2022. Sinds maart 2022 is het aantal gemelde invasieve GAS-infecties gestegen; de oorzaak daarvan is nog niet duidelijk. In 2018 zijn de meldingscriteria voor kraamvrouwenkoorts of -sepsis gewijzigd, waardoor het aantal meldingen in dat jaar is toegenomen. Bron: Osiris.

Invasieve GAS-infecties

De ziektegeschiedenis van bovenstaande patiënten laat zien dat de klinische presentatie van GAS-infecties divers is en dat progressie naar een ernstig ziektebeeld zeer snel kan verlopen. Het is daarom van cruciaal belang om artsen alert te maken op deze infectieziekte.

Invasieve GAS-infecties in de vorm van NWDI, STSS en puerperale koorts vallen onder de meldingsplicht groep B2 (zie supplement, sectie 3 en 5).1

Necrotiserende wekedeleninfectie

NWDI is een snel progressief, necrotiserend ontstekingsproces van onderhuids weefsel. Het wordt gekenmerkt door fasciitis gevolgd door vasculaire trombose, wat leidt tot necrose van de fascie en omliggende weefsels. Het is belangrijk dat een behandelend arts aan mogelijke NWDI denkt bij een patiënt met hevige pijn en een erytheem dat zich binnen uren uitbreidt. NWDI kan gepaard gaan met koorts of algehele malaise, maar dat hoeft niet. Bij de verdenking op een NWDI is het van belang dat de patiënt zo snel mogelijk naar een chirurg wordt verwezen. Jaarlijks overlijdt 23-29% van de patiënten aan de gevolgen van NWDI; 11-14% ondergaat een amputatie.3 Wanneer antibacteriële behandeling tijdig kan worden ingezet, is een amputatie mogelijk niet nodig en wordt de kans op overleving voornamelijk bepaald door de comorbiditeit.

Vaak wordt het klassieke beeld van NWDI wel herkend. Wanneer de eerste symptomen langduriger en minder ernstig zijn, zoals bij patiënt A, wordt NWDI minder vaak herkend. Daarbij kan het ziektebeeld op ieder moment acuut verslechteren. Het leerpunt bij deze casus is dat de ernstige peroperatieve shock ons enigszins overviel; hier hadden we eerder op moeten anticiperen. Pre-operatief leek patiënt A aanzienlijk minder ziek dan zij tijdens de narcose bleek te zijn. Achteraf bezien had een bloedgasanalyse (‘base excess’) wellicht kunnen helpen om een indruk te krijgen van de metabole achterstand.

Streptokokken-toxische-shocksyndroom

Bij STSS produceert de groep A-streptokok diverse virulente exotoxines die tot een hyperstimulatie van het immuunsysteem leiden (zie supplement, sectie 5).4

Circa 13-15% van de patiënten met een invasieve GAS-infectie krijgt STSS, van wie meer dan 50% overlijdt.5 Bij invasieve GAS-infecties is septische shock is dus een belangrijke voorspeller voor sterfte.6 Patiënt B had een atypische uitingsvorm van STSS, met alleen symptomen als gevolg van de bacteriemie, zoals algehele malaise, koorts en diarree. Het is van belang om het septische beeld vroegtijdig (binnen enkele uren) te herkennen aan de hand van de anamnese en een gedegen lichamelijk onderzoek in de huisartsenpraktijk of op de SEH, zodat de juiste antibiotische therapie vroegtijdig kan worden opgestart, met toevoeging van clindamycine. Clindamycine remt de toxineproductie.

Niet-klassiek beloop

De ziektegeschiedenissen van patiënten C en D illustreren een invasieve GAS-infectie met een atypisch beloop. Bij patiënt C werd al vroeg in het beloop door de combinatie van symptomen een invasieve GAS-infectie overwogen. Uit vrees voor STSS werd defensief gehandeld.

Bij patiënt D was geen sprake van een levensbedreigende situatie. De casus illustreert wel de complicerende abcesvorming en mogelijke hematogene verspreiding van GAS. Bij het vermoeden van hematogene verspreiding moet de behandelend arts ook altijd andere secundaire focussen uitsluiten, zoals endocarditis. Daar waren bij patiënt D geen aanwijzingen voor. Niet-draineerbare abcessen moeten langdurig antibiotisch behandeld worden.

Microbiologische diagnostiek

Bij een verdenking op een GAS-infectie moet potentieel geïnfecteerd lichaamsmateriaal worden opgestuurd voor kweek en eventueel microscopisch worden onderzocht (Gram-preparaat). Bij NWDI is diep weefsel (fascie) het aangewezen materiaal voor microbiologisch onderzoek (figuur 4). Bij verdenking op een invasieve GAS-infectie kunnen bloedkweken bijdragen aan de diagnose, mits het bloed wordt afgenomen voordat de antibiotica wordt toegediend. Verdere uitleg over de microbiologische diagnostiek en kenmerken van GAS is te vinden in het supplement, sectie 6.

Figuur 4
Microbiologische diagnostiek
Figuur 4 | Microbiologische diagnostiek
(a) Gram-preparaat van een bloedkweek in een vloeibaar medium (microscopische vergroting: 100x). Er zijn Gram-positieve kokken in ketens zichtbaar (groep A-streptokokken). (b) Kenmerkend beeld van groep A-streptokokkenkolonies met β-hemolyse op een bloedagarplaat (banale kweek), na 24 uur aerobe incubatie.

Behandeling

Alleen wanneer een invasieve GAS-infectie vroegtijdig wordt herkend, kan een optimale behandeling worden geboden. Een patiënt met een invasieve GAS-infectie moet in contactisolatie verpleegd worden; de isolatie kan 24 uur na het begin van de behandeling beëindigd worden.7 Voor veel patiënten met NWDI komt de antibacteriële behandeling te laat; bij hen moet een chirurgisch debridement van het aangedane weefsel plaatsvinden.

Bij septische shock moeten patiënten indien nodig aanvullend behandeld worden, bijvoorbeeld in de vorm van hemodynamische ondersteuning. Bij GAS-infecties is het belangrijkste dat de infectiehaard wordt uitgeruimd (‘source control’). Daarvoor is een zo snel mogelijke chirurgische behandeling essentieel, terwijl in de praktijk een operatie vaak op zich laat wachten. Door patiënten met NWDI binnen zes uur na klinische presentatie te opereren, wordt het risico op sterfte verlaagd (oddsratio: 0,43; 95%-BI: 0,26-0,70).8

Bij antibiotische behandeling van GAS-infecties is (benzyl)penicilline het middel van eerste keus. In Nederland is geen resistentie tegen penicilline beschreven.9 Wanneer de behandeling met penicilline geen effect heeft of de patiënt een penicilline-allergie heeft, kan worden uitgeweken naar alternatieve antibiotica.10

Bij patiënten met NWDI of STSS wordt vaak clindamycine toegevoegd aan de behandeling, om de toxineproductie te remmen. Helaas wordt er een toenemend resistentiepercentage gerapporteerd bij het gebruik van clindamycine voor de behandeling van GAS-infecties (zie supplement, sectie 7). Daarnaast kunnen aanvullend IVIG worden gegeven ter neutralisatie van de bacteriële toxines. Die behandeling heeft vooral toegevoegde waarde bij STSS. Er is op dit moment nog geen vaccin tegen GAS, maar er zijn diverse kandidaat-vaccins.

Beste collega’s, de ziektegeschiedenissen van onze vier patiënten illustreren dat een groep A-streptokokkeninfectie zeer uiteenlopende ziektebeelden kan veroorzaken. Door vroegtijdige herkenning van de infectie kan het risico op langdurige morbiditeit en sterfte worden verlaagd. Ook patiënten met een niet-klassiek ziektebeloop zijn gebaat bij vroegtijdige herkenning. Voordat de antibiotische behandeling wordt opgestart, moet materiaal voor kweken worden afgenomen. De voorkeursbehandeling bestaat uit (benzyl)penicilline in combinatie met clindamycine en – indien nodig – chirurgisch debridement van de infectiehaard.

Literatuur
  1. Richtlijn Groep A-streptokokkeninfectie. Bilthoven: RIVM; 2022.

  2. Carapetis JR, Steer AC, Mulholland EK, Weber M. The global burden of group A streptococcal diseases. Lancet Infect Dis. 2005;5:685-94. doi:10.1016/S1473-3099(05)70267-X. Medline

  3. Nawijn F, de Gier B, Brandwagt DAH, Groenwold RHH, Keizer J, Hietbrink F. Incidence and mortality of necrotizing fasciitis in The Netherlands: the impact of group A Streptococcus. BMC Infect Dis. 2021;21:1217. doi:10.1186/s12879-021-06928-5. Medline

  4. Walker MJ, Barnett TC, McArthur JD, et al. Disease manifestations and pathogenic mechanisms of Group A Streptococcus. Clin Microbiol Rev. 2014;27:264-301. doi:10.1128/CMR.00101-13. Medline

  5. Vlaminckx B, van Pelt W, Schouls L, et al. Epidemiological features of invasive and noninvasive group A streptococcal disease in the Netherlands, 1992-1996. Eur J Clin Microbiol Infect Dis. 2004;23:434-44. doi:10.1007/s10096-004-1147-z. Medline

  6. Bruun T, Rath E, Madsen MB, et al; INFECT Study Group. Risk factors and predictors of mortality in streptococcal necrotizing soft-tissue infections: a multicenter prospective study. Clin Infect Dis. 2021;72:293-300. doi:10.1093/cid/ciaa027. Medline

  7. WIP-richtlijn Indicaties voor isolatie [ZKH]. Leiden: Werkgroep Infectie Preventie LUMC; 2006.

  8. Nawijn F, Smeeing DPJ, Houwert RM, Leenen LPH, Hietbrink F. Time is of the essence when treating necrotizing soft tissue infections: a systematic review and meta-analysis. World J Emerg Surg. 2020;15:4. doi:10.1186/s13017-019-0286-6. Medline

  9. De Greeff S, Schoffelen A, Verduin C. NethMap 2021. Consumption of antimicrobial agents and antimicrobial resistance among medically important bacteria in the Netherlands in 2020. Bilthoven; RIVM; 2021.

  10. SWAB: Stichting Werkgroep Antibioticabeleid. https://adult.nl.antibiotica.app/nl, geraadpleegd op 10 oktober 2022.

Auteursinformatie

GGD Zuid-Holland Zuid, Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ, Dordrecht: dr. N.V.S. Vinkeles Melchers, MPH, epidemioloog (tevens: Wageningen University & Research, Health & Society Group, Wageningen); dr. R. Tjon-Kon-Fat, arts infectieziektebestrijding; drs. E. Verspui-van der Eijk, arts maatschappij & gezondheid, profiel infectieziektebestrijding. UMC Utrecht, Utrecht. Afd. Chirurgie: dr. F. Nawijn, anios chirurgie; dr. F. Hietbrink, traumachirurg. Afd. Medische Microbiologie: drs. L.W. Rümke en dr. S.M.T. Vestjens, aiossen medische microbiologie. Erasmus MC – Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam: Afd. Medische Microbiologie: dr. L.M.L. Dix, aios medische microbiologie. Afd. Kindergeneeskunde: drs. M.S.W. Quaak, kinderarts. RIVM, Bilthoven: B. de Gier, MSc. epidemioloog. St. Antonius Ziekenhuis, afd. Medische Microbiologie & Immunologie, Nieuwegein: dr. B.J.M. Vlaminckx, arts-microbioloog. Albert Schweitzer ziekenhuis, Dordrecht. Afd. Orthopedie: drs. C. Içli, anios orthopedie. Afd. Medische Microbiologie: dr. E.G.W. Huijskens, arts-microbioloog.

‡ De leden van de werkgroep, die allen als auteurs van dit artikel dienen te worden beschouwd, worden aan het einde van het artikel genoemd.

Contact N.V.S. Vinkeles Melchers (natalie.vinkelesmelchers@wur.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld. Alle ICMJE-formulieren zijn te vinden in dit supplement.

Verantwoording

De invasieve GAS Collaborator Group bestaat uit de volgende leden: Natalie V.S. Vinkeles Melchers, Femke Nawijn, Lidewij W. Rümke, Laura M.L. Dix, Stefan M.T. Vestjens, Falco Hietbrink, Raïssa Tjon-Kon-Fat, Ellen Verspui-van der Eijk, Brechje de Gier, Bart J.M. Vlaminckx, Caner Içli, Marjolijn S.W. Quaak en Elisabeth (Inge) G.W. Huijskens. Alle auteurs hebben evenveel bijgedragen aan het manuscript, tot aan de laatste versie.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Corieke
van der Bas

Graag vestigen we uw aandacht op de meest recente veranderingen in de richtlijnen ten aanzien van meldplicht en profylaxe voor huishoudcontacten van patiënten met invasieve groep A-streptokokken (iGAS).

Zoals het bovenstaande artikel beschrijft is het aantal gevallen met iGAS sinds de lente van 2022 hoger dan de jaren daarvoor.(1) Echter, sinds december 2022 wordt er landelijk een extra scherpe toename van invasieve infecties met groep A Streptokokken gerapporteerd.(2,3) Op dit moment is nog niet duidelijk waarom de iGAS infecties zo sterk toenemen. Mogelijke factoren zijn een verminderde expositie tijdens COVID-19 pandemie of een toename van S. pyogenes infecties met stammen met een verhoogd invasief potentieel, zoals eerder beschreven in een uitbraak in het Verenigd Koninkrijk van het M1UK type. Deze M1UK S. pyogenes stam kenmerkt zich door een toegenomen productie van exotoxines, waardoor er een uitgebreidere inflammatoire respons kan ontstaan.(4)

De Nederlandse richtlijn Groep A Streptokokkeninfecties beschouwde tot voor kort puerperale koorts/sepsis, het streptococcal toxic shock syndrom (STSS) en fasciitis necroticans als vormen van iGAS. Inmiddels is de definitie verbreed naar een meer internationaal geaccepteerde definitie: een kweek met GAS van een normaal steriele plek (bijvoorbeeld bloed, liquor, pleuravocht). (3,5)

Sinds 20 januari j.l. is de meldplicht verruimd naar alle vormen van iGAS, deze moeten binnen 1 dag (ook in het weekend) door de medisch microbioloog/behandeld arts gemeld worden bij de GGD. De nieuwe meldplicht omvat:

  • Patiënten met symptomen van iGAS in combinatie met
    • het aantonen van S. pyogenes in materiaal van een normaal steriele plek
    • het aantonen van S. pyogenes in materiaal van een normaal niet steriele plek waarbij er geen andere verklaring voor het klinische beeld is
  • Puerperale koorts/sepsis in combinatie met het aantonen van S. pyogenes in materiaal van een normaal steriele plek of de tractus urogenitalis

Tevens is het advies voor antibiotische profylaxe verruimd naar huishoudcontacten van patiënten met alle vormen van iGAS en niet meer beperkt tot de huishoudcontacten van patiënten met STSS en fasciitis necroticans op basis van een GAS infectie.(2,3) Chemoprofylaxe bestaat voor volwassenen uit azitromycine (3 dagen), clindamycine (10 dagen) of penicilline / feniticilline (10 dagen) in combinatie met 4 dagen rifampicine. Een huishoudcontact wordt hierbij gedefinieerd als een persoon die meer dan 24 uur het huishouden deelde met de index patiënt vanaf 7 dagen voor ontstaan van de ziekte bij de index patiënt, tot 24 uur na start van antibiotische behandeling.(3)

Gezins- en huishoudcontacten blijken een verhoogd risico te hebben op iGAS, waarbij de GAS infectie kan “pingpongen” tussen de verschillende familieleden.(6) In een Engelse retrospectieve cohort studie bleek het absolute risico op een iGAS laag voor huishoudcontacten van patiënten met roodvonk, het relatieve risico op iGAS werd echter meer dan 12 keer vergroot.(7) De kans op het ontwikkelen van iGAS bij huishoudcontacten van patiënten met iGAS wordt beschreven als 229-2011 keer zo hoog in vergelijking met de algemene populatie.(8) Gezien dit verhoogde risico op iGAS en herhaalde infecties van huishoudcontacten wordt internationaal frequent profylactische antibiotica voor huishoudcontacten toegepast.(9)

Op de intensive care van ons ziekenhuis namen we een 47-jarige man (patiënt A) op en enkele dagen later zijn 73-jarige moeder; beiden met respiratoire insufficiëntie op basis van iGAS. De vrouw van patiënt A had keelpijn en één van zijn twee kinderen had koorts; zij zijn 3 dagen behandeld met azitromycine. Iets later werd een 74-jarige vrouw (patiënt C) opgenomen met een pneumonie en STSS op basis van iGAS; haar ex-man is 2 dagen na haar opgenomen op de intensive care met iGAS. Hun kleinkinderen hadden ze recent gezien bij het kerstdiner en hadden op dat moment verschijnselen van een bovenste luchtweginfectie, de kleinkinderen en andere huishoudcontacten werden 3 dagen behandeld met azitromycine.

Bovenstaande casus illustreren duidelijk het verhoogde risico op iGAS bij huishoudcontacten van iGAS patiënten en de noodzaak tot vroegtijdige profylaxe. De laagdrempeligere behandeling van gezins- en huishoudcontacten bij iGAS infecties past onzes inziens in het goed gebruik van antibiotische profylaxe waarbij mortaliteit en morbiditeit kan worden voorkomen in een duidelijk gedefinieerde risicogroep met een veilig, effectief en betaalbaar middel.

Corieke van der Bas, anios intensive care

Marnix Kuindersma, internist-intensivist

dr. Jerome Lo Ten Foe, arts-microbioloog

Gelre ziekenhuizen Apeldoorn

Literatuur
  1. Invasieve GAS collaborator Group. Invasieve groep A-streptokokkeninfecties in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd. 2023; 167:D7118
  2. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Meldingen van invasieve GAS-infecties in Nederland. Bilthoven. Available from: https://www.rivm.nl/groep-a-streptokokkeninfecties-gas/meldingen-van-in…
  3. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. LCI richtlijn Groep A-streptkokkeninfectie. Bilthoven. Last update:2023 Jan 20. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/groep-streptokokkeninfectie#profylaxe-behandeling
  4. Lynskey NN, Jauneikaite E, Li HK, Zhi X, Turner CE, Mosavie M, Pearson M, Asai M, Lobkowicz L, Chow JY, Parkhill J, Lamagni T, Chalker VJ, Sriskandan S. Emergence of dominant toxigenic M1T1 Streptococcus pyogenes clone during increased scarlet fever activity in England: a population-based molecular epidemiological study. Lancet Infect Dis. 2019 Nov;19(11):1209-1218.
  5. Prevention of Invasive Group A Streptococcal Infections Workshop Participants. Prevention of invasive group A streptococcal disease among household contacts of case patients and among postpartum and postsurgical patients: recommendations from the Centers for Disease Control and Prevention. Clin Infect Dis. 2002 Oct 15;35(8):950-9. doi: 10.1086/342692. Epub 2002 Sep 26. Erratum in: Clin Infect Dis. 2003 Jan 15;36(2):243.
  6. Falck G, Holm SE, Kjellander J, Norgren M, Schwan A. The role of household contacts in the transmission of group A streptococci. Scand J Infect Dis. 1997;29(3):239-44.
  7. Watts V, Balasegaram S, Brown CS, Mathew S, Mearkle R, Ready D, Saliba V, Lamagni T. Increased Risk for Invasive Group A Streptococcus Disease for Household Contacts of Scarlet Fever Cases, England, 2011-2016. Emerg Infect Dis. 2019 Mar;25(3):529-537.
  8. Khan F, Bai Z, Kelly S, Skidmore B, Dickson C, Nunn A, Rutledge-Taylor K, Wells G. Effectiveness and Safety of Antibiotic Prophylaxis for Persons Exposed to Cases of Invasive Group A Streptococcal Disease: A Systematic Review. Open Forum Infect Dis. 2022 May 12;9(8):ofac244.
  9. Laho D, Blumental S, Botteaux A, Smeesters PR. Invasive Group A Streptococcal Infections: Benefit of Clindamycin, Intravenous Immunoglobulins and Secondary Prophylaxis. Front Pediatr. 2021 Aug 20;9:697938.
Diane
van der Woude

Bij groep-A-streptokokken hoort ook het ziektebeeld acuut reumatische koorts. Een aandoening die we in Nederland nog maar zelden zien (of zelden herkennen?). Daarom heb ik naar aanleiding van dit artikel 2 vragen:

1. klopt het dat het ziektebeeld acuut reumatische koorts tegenwoordig minder voorkomt dan vroeger, en zo ja, wat is hiervoor de verklaring?

2. kunnen we, gezien de stijging van het aantal invasieve infecties met groep-A-streptokokken, ook een toename van acuut reumatische koorts verwachten? Zijn hier data over beschikbaar?

Diane van der Woude, reumatoloog