Van machteloosheid naar regie

Samenwerken rond onverklaarde klachten

Klinische praktijk
Nikki C. Makkes
Erik te Biesebeke
Jorrit I. Hoff
Maartje E. Verspui
Jan van Gijn
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A5393
Abstract

Dames en Heren,

Soms blijven patiënten bij herhaling terugkeren op het spreekuur met een somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klacht. Een multidisciplinaire behandeling onder regie van de huisarts kan veel gezondheidswinst opleveren. Bij deze aanpak is er niet alleen aandacht voor de lichamelijke problemen, maar ook voor de gevolgen hiervan voor de patiënt.

Huisartsen kunnen bij 30-50% van lichamelijke klachten waarvoor patiënten hen consulteren geen of een onvolledige somatische verklaring vinden.1 Dezelfde cijfers gelden voor het poliklinisch spreekuur van veel specialisten. Zorgverleners staan hier in de dagelijkse praktijk vrijwel nooit bij stil. Wanneer patiënten echter bij herhaling blijven terugkeren op het spreekuur met een somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klacht (SOLK) is het belangrijk om dit patroon te herkennen. Deze groep beslaat ongeveer 2,5% van de huisartsenpopulatie.2,3 Naast de grotere zorgconsumptie die deze patiënten vertonen, ervaren zij meerdere problemen. Zij voelen zich vaak langere tijd ongezond, hebben veelal te maken…

Auteursinformatie

Stichting Overvecht Gezond!, Utrecht.

Drs. N.C. Makkes, huisarts (tevens Huisartsenkliniek Overvecht, Utrecht); E. te Biesebeke, sociaal psychiatrisch verpleegkundige.

St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein/Utrecht.

Dr. J.I. Hoff, neuroloog.

Praktijk voor Fysiotherapie Overvecht-Noord, Utrecht.

M.E. Verspui, fysiotherapeut.

Universitair Medisch Centrum Utrecht.

Prof.dr. J. van Gijn, neuroloog.

Contact drs. N.C. Makkes (n.makkes@huisartsenkliniek.com)

Verantwoording

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 2 januari 2013

Auteur Belangenverstrengeling
Nikki C. Makkes ICMJE-formulier
Erik te Biesebeke ICMJE-formulier
Jorrit I. Hoff ICMJE-formulier
Maartje E. Verspui ICMJE-formulier
Jan van Gijn ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Enny
Versteeg

Het verheugt ons dat collega Makkes c.s. in een klinische les betreffende “Samenwerken rond onverklaarde klachten. Van machteloosheid naar regie” aandacht hebben gevraagd voor de SOLK behandeling en de SCEGS methode. De SOLK problematiek gaat ons zeer ter harte. Onze aandacht gaat uit naar de gevolgen van de gevolgenbehandeling. We lezen bij patiënte A, dat de verplichtingen van het nieuwe schooljaar de klachten weer doen toenemen en dat ze het contact met haar hulpverleners verbroken heeft. Met andere woorden bij stress en zonder steun recidiveren de klachten. Bij Patiënte B lezen we dat de klachten onverminderd aanwezig zijn en ze zeer matig functioneert. Ze heeft een goede relatie met haar hulpverleners, die ze eenmaal per kwartaal ziet. Haar zorgconsumptie is afgenomen, maar we weten niet op welke wijze. We kunnen vraagtekens zetten bij de doelmatigheid van de diagnose en behandeling van beide casussen. Als derde punt gaat onze aandacht uit naar het gebrek aan somatische en psychologische details om de behandeling een andere wending te geven. We missen de link tussen somatische factoren (bijv. hypertonie) en psychologische factoren, terwijl hier aanknopingspunten liggen om bij psycho-educatie de link te leggen tussen lichaam en geest. Eén psychologische factor wordt vermeld: perioden van excessief koopgedrag. Hier ligt o.i. een startpunt voor een dieper gesprek naar de oorzaak van dit disfunctionele gedrag. Doorvragen bij hints in het klachtenverhaal kunnen leiden tot inzicht in een mogelijke oorzaak van gedrag en klachten. Dit is de kern van de aanpak van de psychosomatisch oefentherapeut, afgekort PSOT. Er is een verschil in toepassing van de SCEGS-methode tussen huisarts en PSOT. In dit artikel wordt het beleid van de huisarts bij SOLK als een tweesporenbeleid beschreven, van enerzijds somatische analyse en anderzijds analyse en behandeling van de psychosociale gevolgen van de SOLK volgens de SCEGS-methode. Het beroepsprofiel PSOT beschrijft hoe de PSOT daarentegen volgens de SCEGS-methode de oorzakelijk SCEGS en daarin de oorzakelijke CEG opspoort en behandelt.(1) Het positieve effect hiervan werd aangetoond in een longitudinaal patiëntgericht effectonderzoek door het Nederlands Paramedisch Instituut. (2) 1. Versteeg E, Meijer K & Klaver M.M. (2010). Beroepsprofiel Psychosomatisch oefentherapeut.Boom Lemma. ISBN 978905931601-O. 2. Ravensberg, C.D. van & Berkel, D.M. van. (2011).Patiëntgericht onderzoek naar de effecten van Psychosomatische Oefentherapie (PSOT). Een klinische trial met pre- en post-meting. NPi/VvOCM, NPi uitgave, ISBN 978-90-76986-51-7. Enny Versteeg, psychosomatisch oefentherapeut en opleider Kees Meijer, psycholoog, politicoloog en opleider Marten Klaver, oud-neuroloog en opleider Stichting Kenniscentrum Psychosomatiek en Stress Praktijk het Hoogeveld Grotestraat 243 7622 GK Borne

Wij zijn samen met collega Versteeg c.s. van mening dat de psychosomatisch oefentherapeut een zeer waardevolle en belangrijke 1e lijns behandeling kan leveren aan patiënten met SOLK. Daarom geven wij graag een aanvulling op onze klinische les
Voor de volledigheid willen wij benadrukken dat de populatie waar wij ons op richten een ongeselecteerde 1e lijns populatie is.
Als de huisarts bij herhaling wordt geconsulteerd over een somatische klacht en er na adequaat medisch onderzoek geen voldoende verklaring wordt gevonden voor de klacht is er sprake van SOLK. Een klein deel van deze groep met SOLK staat niet open voor reattributie en is (nog) niet in gemotiveerd voor een psychologische of psychosomatische behandeling. Deze patiënten blijven vaak zoeken naar een oorzaak van de klachten. Beide casus uit de klinische les zijn- ter illustratie- uit deze relatief ernstige groep geselecteerd.
Patiënt A wil op dit moment helemaal geen behandeling, zij wordt sporadisch gebeld hoe het gaat; patiënt B aanvaardt de geboden structuur beschreven in de klinische les.
Onze methode is erop gericht om ook bij deze ernstige patiënten het risico op iatrogene schade door over- of onderbehandeling te beperken. De relatie die de huisarts met de patiënt heeft is hiervoor de basis. Het is essentieel dat er wordt samengewerkt tussen de betrokken hulpverleners en dat binnen deze samenwerking wordt gestreefd naar eenduidige taal, gedeelde visie, voorkomen van te veel diagnostiek en het leveren van veilige zorg.
De 2 beschreven patiënten hebben een beeld dat past bij respectievelijk ernstige SOLK en een ongedifferentieerde somatoforme stoornis. Dit soort complexe problematiek wordt doorgaans optimaal behandeld in de 2e of 3e lijn, maar door uiteenlopende factoren is men soms toch aangewezen op een 1e lijns behandeling. Het behandeldoel is schade beperken en trachten de bestaande relaties met de hulpverleners te versterken. Verbetering van de klachten is helaas vaak een brug te ver.

Nikki Makkes, huisarts