Herziene richtlijn licht traumatisch hoofd-hersenletsel: vooral voor de tweede lijn

Opinie
Wim Opstelten
A.N. (Lex) Goudswaard
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4474
Abstract

Huisartsen zien regelmatig patiënten met hoofdletsel. Tijdens praktijkuren, maar vooral daarbuiten op de huisartsenpost, worden zij meestal als eerste geconsulteerd door patiënten die een – gewoonlijk licht – traumatisch hoofdletsel hebben opgelopen. In de eerste lijn bedroegen in 2010 de incidenties van hersenschudding en van ‘ander hoofdletsel’ ieder ongeveer 2 per 1000 personen per jaar; verreweg de meeste daarvan deden zich voor bij jongeren (gegevens Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg 2010, schriftelijke mededeling J.C. Korevaar). Een huisarts met een normpraktijk zal dus jaarlijks ongeveer 10 patiënten met een hoofdletsel zien. Slechts zelden betreft het een ernstig letsel, zoals een contusio cerebri of een epiduraal of subduraal hematoom.

Bij het ontbreken van indicaties voor verwijzing, zoals verminderd bewustzijn, focale neurologische afwijkingen of vermoeden van intracranieel letsel, is observatie essentieel bij de behandeling van een hoofdletsel. Omdat bewustzijnsdaling een gevoelig symptoom is van intracraniële afwijkingen, adviseren huisartsen om de patiënt gedurende de eerste…

Auteursinformatie

Nederlands Huisartsen Genootschap, afd. Richtlijnontwikkeling en Wetenschap, Utrecht.

Dr. W. Opstelten en dr. A.N. Goudswaard, huisartsen.

Contact dr. W. Opstelten (w.opstelten@nhg.org)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 21 december 2011

Herziene richtlijn ‘Opvang van patiënten met licht traumatisch hoofd-hersenletsel’
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Gerard
Hageman

Reactie op artikel van W Opstelten, AN Goudswaard, 2012;156:A4474

 

Met veel belangstelling hebben wij het artikel gelezen van collegae Opstelten en Goudswaard (1). Zij geven aan dat zij als huisarts jaarlijks ongeveer 10 patiënten met licht traumatisch hoofd/ hersenletsel (LTH) zien en zetten vraagtekens bij de adviezen in de eerste lijn over verwijzing naar de SEH en het afschaffen van het wekadvies voor patiënten van 6 jaar en ouder. De meeste patiënten met een traumatisch hoofd/hersenletsel hebben een LTH. Vele van hen zoeken geen medische hulp of worden gezien en behandeld door huisartsen. De meeste LTH verlopen ongecompliceerd en vereisen dan ook geen complexe zorg of opname. Toch bestaan ook in deze groep risico’s, doordat een klein deel van de patiënten (1-3%) een posttraumatische intracraniële complicatie ontwikkeld, die soms zelfs neurochirurgische interventie vereist. Het domein van de herziene LTH richtlijn omvat conform de definitie van licht traumatisch hoofdletsel alle patiënten met iedere vorm van letsel aan het hoofd, uitgezonderd oppervlakkig letsel in het aangezicht. De richtlijn geeft duidelijkheid omtrent de vraag wanneer een patiënt voor beoordeling en zonodig aanvullende diagnostiek dient te worden doorverwezen naar het ziekenhuis, en daarmee is de richtlijn relevant voor de eerste lijn.

Daarnaast maken collegae Opstelten en Goudzwaard bezwaar tegen het feit dat zij onvoldoende bij de totstand koming van de richtlijn zijn betrokken , en dat volgens hen ten onrechte, de medewerking van het Nederlands Huisartsen Genootschap staat vermeld. Wij kunnen ons niet vinden in dit bezwaar.

Bij de start van de CBO werkgroep LTH in 2007 heeft de Nederlandse Vereniging voor Neurologie vanzelfsprekend en expliciet ook het Nederlands Huisartsen Genootschap uitgenodigd om deel te nemen aan de werkgroep, maar tot onze spijt toonden zij hiervoor  geen interesse. In 2010 is alsnog een concept-versie van de richtlijn aangeboden, voorafgaand aan het definitief vaststellen van de richtlijn en het commentaar van het Genootschap is in de uiteindelijke versie nadrukkelijk verwerkt.

 

G.Hageman, neuroloog, Enschede, namens de werkgroep LTH (voorzitter)

Literatuur:

  1. W Opstelten, AN Goudswaard. Herziene richtlijn licht traumatisch hoofd-hersenletsel: vooral voor de tweede lijn.

Ned Tijdschr Geneeskd 2012; 156: A4474

Wim
Opstelten

Wij danken collega Hageman voor zijn reactie op ons commentaar op de herziene ‘Richtlijn opvang van patiënten met een licht traumatisch hoofd-hersenletsel’.(1)

De duidelijkheid van de richtlijn wordt door ons geenszins betwist. Wel stellen wij vraagtekens bij de indicaties voor verwijzing die ons erg defensief lijken. Zoals collega Frederikse in zijn reactie op de richtlijn met een helder voorbeeld illustreerde (zie website van dit tijdschrift), zal nauwgezette naleving van deze richtlijn resulteren in een zeer groot aantal verwijzingen voor CT-onderzoek. Dat is wellicht kosteneffectief ten opzichte van toepassing van andere internationale (in de tweede lijn ontwikkelde en gevalideerde) predictieregels of extreme alternatieven (een CT-scan bij iedereen of bij geen van alle patiënten).(2) Wij zouden echter een vergelijking willen zien met het door huisartsen in Nederland toegepaste beleid, waarvan het wekadvies een essentieel onderdeel is.

Dat het Nederlands Huisartsen Genootschap in 2007 is uitgenodigd om aan deze richtlijn mee te werken, kunnen wij niet verifiëren. Het staat echter een kritische beoordeling van de richtlijn niet in de weg.

Onze discussie toont overigens aan dat richtlijnen voor de eerste en voor de tweede lijn in onderlinge samenhang moeten worden ontwikkeld en dat daarbij een goede samenwerking tussen de verschillende beroepsverenigingen onontbeerlijk is.

 

Dr. W. Opstelten

Dr. A. N. Goudswaard

 

  1. Opstelten W, Goudswaard AN. Herziene richtlijn licht traumatisch hoofd-hersenletsel: vooral voor de tweede lijn. Ned Tijdschr Geneeskd 2012;156:A4195.
  2. Smits M, Dippel DW, Nederkoorn PJ, et al. Minor head injury: CT-based strategies for management – a cost-effectiveness analysis. Radiology 2010;254:532-40.