Negatieve-druktherapie voor chirurgische wonden

Klinische praktijk
Dirk Th. Ubbink
Hester Vermeulen
Patrique Segers
J. Carel Goslings
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A365
Abstract
Download PDF

Samenvatting

  • Negatieve-druktherapie (NDT) wordt binnen de chirurgie toegepast op thoracale, abdominale en extremiteitwonden, vooral bij traumatisch weefselverlies of indien de incisie niet primair kan worden gesloten of door infectie open moet worden gemaakt of gelaten.

  • Deze toepassingen van NDT lopen echter vooruit op de wetenschappelijke onderbouwing ervan. Er is weliswaar al veel literatuur beschikbaar, maar slechts weinig overtuigend bewijs op basis van goed uitgevoerd gerandomiseerd onderzoek.

  • NDT kan worden toegepast bij thoracale wonden (meestal vanwege diepe sternale wondinfecties) om de behandelduur te verkorten. Hetzelfde geldt voor abdominale wonden als de buik niet primair gesloten kan worden. NDT valt te overwegen bij traumatische extremiteitwonden als praktische, tijdelijke wondbedekker.

  • Mogelijke nadelen van NDT zijn de huidirritatie, pijn als gevolg van de verbandwisselingen, entero-atmosferische fistelvorming en het bloedingrisico bij anticoagulantiagebruik. Onduidelijk is nog het effect van NDT op wondgenezing, infectie, sterfte en kosten.

  • Om overtuigend bewijs te verzamelen pleiten we ervoor om NDT meer in onderzoeksverband toe te passen.

artikel

Wonden aan thorax, abdomen of extremiteiten, bijvoorbeeld na een chirurgische ingreep of een trauma, kunnen niet altijd primair worden gesloten, bijvoorbeeld vanwege een te groot weefseldefect. Ook kan het nodig zijn om een gesloten wond opnieuw te openen vanwege een complicatie, zoals een infectie. Deze wonden vergen dan een tijdelijke bedekking voordat ze uiteindelijk spontaan genezen of op een later moment chirurgisch kunnen worden gesloten. Negatieve-druktherapie (NDT; ook wel ‘vacuum-assisted closure’ genoemd) zou bij een dergelijke open wond waardevol kunnen zijn om hem tijdelijk te bedekken en de genezing te bevorderen. De NDT-techniek maakt gebruik van een schuim- of gaasverband van poreus polyurethaan of polyvinyl-alcohol, dat op maat wordt aangebracht in de open wond. De wond wordt daarna luchtdicht afgedekt met een folie en aangesloten op een vacuümsysteem met vloeistofreservoir. Zo kan een – eventueel intermitterende – onderdruk tussen -50 en -200 mmHg op het wondbed worden aangebracht.1,2

Op basis van laboratoriumonderzoek en dierexperimenteel onderzoek zijn de mogelijke werkingsmechanismen van NDT onderzocht. NDT kan overtollig wondvocht en bacteriën afvoeren, de lokale doorbloeding bevorderen, de wondranden naar elkaar toebrengen en de cellen van de wondbodem stimuleren tot granulatie, waardoor de wondgenezing zou worden bevorderd en de wond geschikt wordt gemaakt voor een huidtansplantaat.3

Naast deze werkingsmechanismen worden van NDT enkele algemene, praktische voordelen genoemd, zoals minder frequente en pijnlijke verbandwisselingen, betere verpleegbaarheid, minder re-operaties en snellere mobilisatie van de patiënt. Door al deze voordelen is NDT populair geworden voor de behandeling van zowel acute als chronische wonden.

Toch is het beschikbare bewijs over de effectiviteit en de kosteneffectiviteit van NDT voor dergelijke wonden nog mager, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin,4,5 en berust deze vaak op anekdotische gevalsbeschrijvingen of retrospectieve onderzoeken.6 Een recente systematische cochrane-review van 7 gerandomiseerde onderzoeken en een recentere trial over toepassing van NDT bij chronische wonden laten zien dat alleen voor de indicaties diabetische en veneuze ulcera enig bewijs bestaat voor de effectiviteit van NDT.7,8

In dit artikel geven wij een overzicht van de momenteel beschikbare betrouwbaarste wetenschappelijke literatuur over NDT voor diverse chirurgische wonden, in het bijzonder voor thoracale, abdominale en extremiteitswonden bij volwassenen.

Thoracale wonden

NDT na cardiothoracale chirurgie wordt vooral toegepast indien er sprake is van een poststernotomie-mediastinitis of van sternale osteomyelitis. Deze complicatie treedt slechts bij 0,4-5% van de patiënten die een sternotomie hebben ondergaan op, maar kan aanleiding geven tot ernstige morbiditeit en sterfte (14-47%).9 NDT wordt toegepast na débridement en spoelen van de geïnfecteerde wond, eventueel met een vetgaas onder de spons ter voorkoming van weefselingroei in de spons en ter bescherming van de onderliggende structuren (figuur 1).

Figuur 1

Bewijsmateriaal over de effectiviteit van NDT voor deze toepassing zochten wij in PubMed en de Cochrane Library met behulp van de zoekstrategie: ‘((vacuum-assisted closure) OR (negative-pressure wound therapy[MeSH])) AND (thora* OR stern* OR mediastin*)’. Uit de opbrengst werden de relevante systematische literatuuroverzichten en vergelijkende klinische onderzoeken gebruikt.

Op dit moment zijn er nog nauwelijks gerandomiseerde klinische onderzoeken op dit gebied verricht, terwijl deze juist sterk bewijsmateriaal kunnen opleveren. De beschikbare literatuur met minder bewijskracht dan de trials geeft aanwijzingen dat NDT leidt tot een kortere opnameduur en mogelijk een gunstiger overleving op de lange termijn.10 Specifieke voordelen van NDT kunnen tevens zijn de stabilisatie van de thorax en drainage van een open pleuraholte.11,12 NDT heeft bovendien geen duidelijk nadelig effect op de cardiale hemodynamiek of de longfunctie.13 Bij de meeste patiënten kan alsnog secundaire chirurgische sluiting van de sternumwond worden verricht.14 Het succes van NDT is groter indien er tijdig mee wordt gestart, dat wil zeggen binnen 4 weken na ontstaan van de wond.15 De behandeling kan in principe in de thuissituatie worden voortgezet.15

Als nadeel van NDT bij dergelijke wonden moet de kans op falen genoemd worden. Deze lijkt groter indien positieve bloedkweken, diepe wonden (> 4 cm diep) of sternale instabiliteit aanwezig zijn.16 Dan zou, na débridement, de wond uiteindelijk secundair gesloten kunnen worden door middel van een klassieke pectoralisplastiek, waarbij de M. pectoralis major in de wond wordt gebracht.17 Langdurige NDT, toegepast om de wond te sluiten zonder secundaire chirurgie, wordt afgeraden.18

Abdominale wonden

Open-buikbehandeling, al dan niet na een operatie, wordt vooral toegepast bij patiënten met een platzbauch, abdominaal compartimentsyndroom, traumatische buikwonden, of soms ook bij een ernstige intra-abdominale sepsis (figuur 2). NDT wordt hier toegepast met een poreuze folie ter bescherming van de intra-abdominale organen en/of bloedvaten. In de daarop volgende fase wordt het NDT systeem elke de 2-5 dagen gewisseld en de buikwand zo mogelijk (stapsgewijs) chirurgisch gesloten. Idealiter zijn aan het einde van de behandeling zowel fascie als huid gesloten.

Figuur 2

Het sterkste bewijsmateriaal voor de effectiviteit van NDT voor deze toepassing vonden wij in PubMed en de Cochrane Library met de zoekstrategie: ‘((vacuum-assisted closure) OR (negative-pressure wound therapy[MeSH])) AND (abdom*)’, gelimiteerd op ‘clinical trial’, ‘meta-analysis’ en ‘review’.

Hoewel de literatuur ook hier weinig sterk bewijs levert, lijkt het in situaties waarin de buik niet spanningsloos kan worden gesloten beter om een tijdelijke methode van buikafdekking toe te passen. Dit om de intra-abdominale druk niet te verhogen, de diafragmafunctie niet te belemmeren, de buik beter te kunnen draineren en geen risico te lopen op buikwandnecrose door geforceerde sluiting.19 Daarnaast lijkt NDT beter te zijn dan de vacuümpack-techniek of de conventionele open-buikbehandeling voor wat betreft sterfte, secundaire fasciesluiting en het aantal relaparotomieën voor infectieuze indicaties.19

NDT is vergeleken met het gebruik van een kunststof mat om de open buik te bedekken na een zogenaamde ‘damage control’-laparotomie of bij een abdominaal compartimentsyndroom na een trauma.20 Er werden geen verschillen gezien in percentage succesvolle fasciesluiting (26 versus 31%), in tijdsduur totdat de fascie gesloten kon worden, in fistelvorming of sterfte.

Een andere abdominale toepassing van NDT betreft de al dan niet granulerende, open buikwond, bijvoorbeeld in de situatie waarin de buik na het optreden van een complicatie met een kunststof mat is gesloten. Hier dient het bedekken van de wond met behulp van NDT om granulatie en wondgenezing te bevorderen totdat volledige sluiting van de huid (niet van de fascie) is bereikt, of totdat een huidtransplantatie kan worden uitgevoerd.

Een belangrijk nadelig effect van NDT, indien toegepast bij ernstige peritonitis, is entero-atmosferische fistelvorming (in 15-20% van de gevallen), wat gepaard gaat met een hoge sterfte.21 Hiervoor is NDT dus gecontraïndiceerd.

Extremiteitwonden

Ook voor de behandeling van acute wonden aan de extremiteiten wordt NDT ingezet.22 Dit kan zijn vanwege een weefseldefect post operationem, een brandwond of na een al dan niet hoogenergetisch trauma (figuur 3).

Figuur 3

We zochten opnieuw de beste evidence in PubMed en de Cochrane Library voor de effectiviteit van NDT voor deze toepassing met de zoekstrategie: ‘((vacuum-assisted closure) OR (negative-pressure wound therapy[MeSH])) AND (extrem*)’, gelimiteerd op ‘clinical trial’, ‘meta-analysis’ en ‘review’.

Wij vonden 6 relevante gerandomiseerde klinische onderzoeken.23 Drie daarvan betreffen ‘split skin’-huidtransplantaties. In 1 van deze 3 onderzoeken genazen de transplantaten bedekt met NDT 3 dagen sneller en met 16% minder verlies van het getransplanteerde oppervlak dan zonder NDT. De andere 2 onderzoeken toonden geen significant verschil in wondgenezing.

In een gerandomiseerd klinisch onderzoek over acute wonden bij patiënten na gedeeltelijke amputatie van hun diabetische voet genazen 17% meer wonden en gemiddeld 21 dagen sneller met NDT dan met standaard vochtige wondbehandeling.24 Daarbij dient vermeld te worden dat in beide groepen een kwart van de wonden secundair chirurgisch werd gesloten. In een ander gerandomiseerd klinisch onderzoek bleken open wonden met verschillende oorzaak met NDT sneller kleiner te worden, maar niet eerder geschikt te zijn voor chirurgische sluiting.25

Het nut van NDT voor wonddrainage is eveneens onderzocht. Drainage van hematomen kostte 1,5 dag minder dan met chirurgische evacuatie van het hematoom en aansluitend een drukverband.26 In hetzelfde onderzoek werd NDT ook vergeleken met een standaardverband op de approximerend gehechte wond in een groep patiënten met een calcaneus-, pilon- of tibiaplateaufractuur na een hoogenergetisch trauma. De met NDT behandelde wonden vertoonden gemiddeld 1,8 dagen verlies van wondvocht versus 4,8 dagen in de groep met standaardbehandeling. Infecties en wondgenezingsstoornissen traden in beide groepen even vaak op. Er werd echter geen informatie gegeven over eventuele verschillen in de snelheid van wondgenezing.

Er zijn diverse casuïstische mededelingen en onderzoeken van kleine patiëntengroepen over het gebruik van NDT bij grote of complexe wonden aan de extremiteiten. Het betreft dan bijvoorbeeld open fracturen met ernstig wekedelenletsel en wonden die ontstaan bij de behandeling van necrotiserende fasciitis. NDT kan in die situaties een rol spelen als tijdelijke wondbedekker totdat definitieve wondsluiting kan plaatsvinden. NDT kan echter niet worden gebruikt ter vervanging van wonddébridement.27 Ook vormt NDT geen vervanging van chirurgische wondsluiting met bijvoorbeeld lokale of vrije spiertransplantaten of huid-spiertransplantaten waar die geïndiceerd zijn.

Als nadelige effecten van NDT worden beschreven: irritatie van de huid en pijn bij de verwisseling van het systeem.28 Bovendien is, ondanks dat NDT de bacteriële contaminatie zou verminderen, nooit onomstotelijk vastgesteld dat deze behandeltechniek leidt tot minder wondinfecties.25,27 Daarnaast worden ook enkele contra-indicaties en relatieve contra-indicaties aangegeven: gebruik van NDT direct op bloedvaten, organen of pezen, maligne wonden, niet-enterale fistels, en bij patiënten die stollingsstoornissen hebben of anticoagulantia gebruiken.29 Gerandomiseerd onderzoek naar de kosten van NDT voor de behandeling van acute extremiteitwonden is schaars.30,31 In deze onderzoeken verschilden de totale kosten van materialen, verpleging en opname niet significant van die van conventionele behandeling. De totale kosten om genezing te bereiken van amputatiewonden met behulp van NDT leken minder te zijn, namelijk circa € 27.000, dan met vochtige wondbehandeling (circa € 36.000).32

Beschouwing

De toepassing van NDT neemt toe, maar loopt vooruit op de wetenschappelijke onderbouwing ervan. Er is weliswaar al veel literatuur beschikbaar, maar slechts weinig daarvan bevat overtuigend bewijs gebaseerd op goed uitgevoerde gerandomiseerde onderzoeken. Bovendien is er waarschijnlijk sprake van publicatiebias, doordat enerzijds veel van de beschikbare trials gesponsord zijn door een producent met een monopoliepositie en anderzijds diverse onderzoeken met een negatief resultaat alleen als abstract zijn verschenen of voortijdig zijn gestopt.33

Hoewel met terughoudendheid, dit vanwege de minder sterke bewijskracht van de beschikbare onderzoeken, is de toepassing van NDT bij thoracale, abdominale of extremiteitwonden na trauma of chirurgie bij volwassen patiënten wel aan te bevelen met het oog op een gunstig effect op wondgenezing en opnameduur en een vereenvoudiging van de zorg voor de patiënt in de vorm van minder reïnterventies en snellere secundaire chirurgische sluiting. Daarnaast is een praktische overweging dat NDT kan leiden tot een betere verpleegbaarheid van en comfort voor de patiënt.

Opvallend is dat de voorgestelde werkingsmechanismen niet worden bevestigd in patiëntgerelateerde onderzoeken. Ook is er nog onvoldoende informatie over de kosten (m.n. in de thuissituatie) en pijn bij toepassing van NDT. De kosten kunnen waarschijnlijk, zonder verlies van effectiviteit, teruggebracht worden indien van simpeler materialen gebruikt wordt gemaakt in plaats van de commerciële producten.34

Gegeven de kwaliteit en kwantiteit van de huidig beschikbare literatuur bevelen wij aan om NDT met terughoudendheid toe te passen en het liefst in trialverband. Hetzelfde geldt voor de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied, zoals de NDT-apparaten die recent ook door andere leveranciers op de markt zijn gebracht en de toevoeging van antiseptische of analgetische vloeistoffen aan het schuimverband. Het is van belang daarbij te realiseren dat NDT niet op zich mag staan, maar een goede aanvulling kan zijn in het beleid voor patiënten met bovengenoemde aandoeningen. NDT kan immers geen vervanging zijn voor een goed (regelmatig) débridement, een revascularisatie bij arteriële insufficiëntie, of de behandeling c.q. preventie van een wondinfectie.

Leerpunten

  • Negatieve-druktherapie (NDT) wordt veel toegepast voor allerlei al dan niet chirurgische wonden. Het beschikbare bewijs voor de effectiviteit en de kosteneffectiviteit van NDT is echter schaars en van matige kwaliteit.

  • Voor het gebruik van NDT voor chirurgische thoracale, abdominale of extremiteitwonden bestaan weinig gerandomiseerde klinische onderzoeken.

  • De wel beschikbare literatuur levert weinig overtuigend bewijs, maar lijkt wel ten gunste te zijn van NDT voor deze indicaties.

  • Daarom wordt aanbevolen om NDT met terughoudendheid en het liefst in onderzoeksverband toe te passen als aanvullende behandeling voor chirurgische wonden.

Literatuur
  1. Fleischmann W, Strecker W, Bombelli M, Kinzl L. Vacuum sealing as treatment of soft tissue damage in open fractures. Unfallchirurg. 1993;96:488-92.

  2. Argenta LC, Morykwas MJ. Vacuum-assisted closure: a new method for wound control and treatment: clinical experience. Ann Plast Surg. 1997;38:563-77.

  3. Morykwas MJ, Simpson J, Punger K, Argenta A, Kremers L, Argenta J. Vacuum-assisted closure: state of basic research and physiologic foundation. Plast Reconstr Surg. 2006;117(7 Suppl):121S-126S.

  4. Gregor S, Maegele M, Sauerland S, Krahn JF, Peinemann F, Lange S. Negative pressure wound therapy: a vacuum of evidence? Arch Surg. 2008;14:189-96.

  5. Mendonca DA, Papini R, Price PE. Negative-pressure wound therapy: a snapshot of the evidence. Int Wound J. 2006;3:261-71.

  6. Schimmer C, Sommer SP, Bensch M, Elert O, Leyh R. Management of poststernotomy mediastinitis: experience and results of different therapy modalities. Thorac Cardiovasc Surg. 2008;56:200-4.

  7. Ubbink DT, Westerbos SJ, Evans D, Land L, Vermeulen H. Topical negative pressure for treating chronic wounds [Cochrane review]. Cochrane Database Syst Rev. 2008;(3): CD001898.

  8. Blume PA, Walters J, Payne W, Ayala J, Lantis J. Comparison of negative pressure wound therapy using vacuum-assisted closure with advanced moist wound therapy in the treatment of diabetic foot ulcers: a multicenter randomized controlled trial. Diab Care. 2008;31:631-6.

  9. El Oakley RM, Wright JE. Postoperative mediastinitis: classification and management. Ann Thorac Surg. 1996;61:1030-6.

  10. Segers P, de Jong AP de, Kloek JJ, Horst CM van der, Spanjaard L, Mol BA de. Topical negative pressure therapy in wounds after cardiothoracic surgery: successful experience supported by literature. Thorac Cardiovasc Surg. 2006;54:289-94.

  11. Cowan KN, Teague L, Sue SC, Mahoney JL. Vacuum-assisted wound closure of deep sternal infections in high-risk patients after cardiac surgery. Ann Thorac Surg. 2005;80:2205-12.

  12. Welvaart WN, Oosterhuis JW, Paul MA. Negative pressure dressing for radiation-associated wound dehiscence after posterolateral thoracotomy. Interact Cardiovasc Thorac Surg. 2009 (epub).

  13. Trueman P, Flack S, Loonstra A, Hauser T. The feasibility of using V.A.C. Therapy in home care patients with surgical and traumatic wounds in the Netherlands. Int Wound J. 2008;5:225-31.

  14. Sjögren J, Malmsjö M, Gustafsson R, Ingemansson R. Poststernotomy mediastinitis: a review of conventional surgical treatments, vacuum-assisted closure therapy and presentation of the Lund University Hospital mediastinitis algorithm. Eur J Cardiothorac Surg. 2006;30:898-905.

  15. Fleck T, Kickinger B, Moidl R, Waldenberger F, Wolner E, Grabenwoger M, et al. Management of open chest and delayed sternal closure with the vacuum assisted closure system: preliminary experience. Interact Cardiovasc Thorac Surg. 2008;7:801-4.

  16. Gdalevitch P, Afilalo J, Lee C. Predictors of vacuum-assisted closure failure of sternotomy wounds. J Plast Reconstr Aesthet Surg. 2008 (epub)

  17. Huygen RE, Tolhurst DE, Kuypers P, Meulen JC van der, Fredriksz PA. De behandeling van chronische osteomyelitis van het sternum met transpositie van de musculus pectoralis major. Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:1989-92.

  18. Bapat V, El-Muttardi N, Young C, Venn G, Roxburgh J. Experience with Vacuum-assisted closure of sternal wound infections following cardiac surgery and evaluation of chronic complications associated with its use. J Card Surg. 2008;23:227-33.

  19. Boele van Hensbroek P, Wind J, Dijkgraaf MG, Busch OR, Goslings JC. Temporary closure of the open abdomen: A systematic review on delayed primary fascial closure in patients with an open abdomen. World J Surg. 2009;33:199-207.

  20. Bee TK, Croce MA, Magnotti LJ, Zarzaur BL, Maish 3rd GO, Minard G, et al. Temporary abdominal closure techniques: a prospective randomized trial comparing polyglactin 910 mesh and vacuum-assisted closure. J Trauma. 2008;65:337-44.

  21. Trevelyan SL, Carlson GL. Is TNP in the open abdomen safe and effective? J Wound Care 2009;18:24-5.

  22. Kanakaris NK, Thanasas C, Keramaris N, Kontakis G, Granick MS, Giannoudis PV. The efficacy of negative pressure wound therapy in the management of lower extremity trauma: review of clinical evidence. Injury. 2007;38(Suppl 5):S9-18.

  23. Ubbink DT, Westerbos SJ, Nelson EA, Vermeulen H. A systematic review of topical negative pressure therapy for acute and chronic wounds. Br J Surg. 2008;95:685–92.

  24. Armstrong DG, Lavery LA. Negative pressure wound therapy after partial diabetic foot amputation: a multicentre, randomised controlled trial. Lancet. 2005;366:1704-10.

  25. Mouës CM, Vos MC, Bemd GJ van den, Stijnen T, Hovius SE. Bacterial load in relation to vacuum-assisted closure wound therapy: a prospective randomized trial. Wound Repair Regen. 2004;12:11-7.

  26. Stannard JP, Robinson JT, Anderson ER, McGwin Jr G, Volgas DA, Alonso JE. Negative pressure wound therapy to treat hematomas and surgical incisions following high-energy trauma. J Trauma 2006;60:1301-6.

  27. Schlatterer D, Hirshorn K. Negative pressure wound therapy with reticulated open cell foam-adjunctive treatment in the management of traumatic wounds of the leg: a review of the literature. J Orthop Trauma. 2008;22(10 Suppl):S152-60.

  28. Barringer CB, Gorse SJ, Burge TS. The VAC dressing - a cautionary tale. Br J Plast Surg. 2004;57:482.

  29. Wild T. Managing the open abdomen using topical negative pressure therapy. In: Banwell P, Vowden P, eds. Topical negative pressure in wound management. EWMA Position Document. 2007, p. 15-17. http://ewma.org/fileadmin/user_upload/EWMA/pdf/Position_Documents/2007/…

  30. Mouës CM, Bemd GC van den, Meerding WJ, Hovius SE. An economic evaluation of the use of TNP on full-thickness wounds. J Wound Care. 2005;14:224–7.

  31. Braakenburg A, Obdeijn MC, Rooij IA van, Griethuysen AJ van, Klinkenbijl JH. The clinical efficacy and cost effectiveness of the vacuum-assisted closure technique in the management of acute and chronic wounds: a randomized controlled trial. Plast Reconstr Surg. 2006;118:390–7.

  32. Apelqvist J, Armstrong DG, Lavery LA, Boulton AJ. Resource utilization and economic costs of care based on a randomized trial of vacuum-assisted closure therapy in the treatment of diabetic foot wounds. Am J Surg. 2008;195:782-8.

  33. Peinemann F, McGauran N, Sauerland S, Lange S. Negative pressure wound therapy: potential publication bias caused by lack of access to unpublished study results data. BMC Med Res Methodol. 2008;8:4.

  34. Rozen WM, Shahbaz S, Morsi A. An improved alternative to vacuum-assisted closure (VAC) as a negative pressure dressing in lower limb split skin grafting: a clinical trial. J Plast Reconstr Aesthet Surg. 2008;61:334-7.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam.

Afd. Kwaliteit & Procesinnovatie: dr. D.Th. Ubbink (tevens afd. Chirurgie), arts en klinisch epidemioloog, dr. H. Vermeulen, verpleegkundige & klinisch epidemioloog.

Afd. Chirurgie: prof.dr. J. C. Goslings, traumachirurg.

Afd. Cardiothoracale chirurgie: dr. P. Segers, cardiothoracaal chirurg in opleiding.

Contact dr. D. Th. Ubbink (d.ubbink@amc.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 17 mei 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

In dit gedegen overzicht over negatieve-druktherapie voor chirurgische wonden (NTVG 2009;153:2304) komen Ubbink collega’s na een systematisch literatuur onderzoek tot de conclusie dat de evidence voor deze behandeling van matige kwaliteit is. Er wordt aanbevolen deze therapie met terughoudendheid toe te passen, het liefst in trialverband. Wij kunnen het maar ten dele hier mee eens zijn. Voor de ongecompliceerde open chirurgische wond heeft hun onderzoeksgroep overtuigend aangetoond dat er geen evidence is dat moderne (en duurdere) verbandmaterialen beter zijn dat het gebruikelijke gaasverband.(1) Het ligt dan ook hier voor de hand dat de negatieve druktherapie zich zal moeten bewijzen ten opzichte van de standaard therapie: het gaasverband. In de chirurgische praktijk krijgen we te maken met wonden waar de gebruikelijke therapie – het gaasverband – meestal faalde. De open buik wond was niet verzorgbaar met veel wondvocht, met frequent darmfistels. Geïnfecteerde lieswonden, met een vat of vaatprothese in situ, waren “onbehandelbaar”. De vaatprothese moest eigenlijk altijd worden verwijderd. Ook wonden waar pezen en bot bloot lagen gaven enorme problemen. Toen kregen we de beschikking over negatieve druktherapie: de buikwond werd verzorgbaarder, de vaatprothese kon in situ blijven en de diabetische amputatiewond genas beter. Dit laatste is in een trial bevestigd.(2) Kortom, de negatieve druktherapie bleek een uitkomst bij wonden waarbij het gebruikelijke beleid meestal faalde. Het blijkt enorm lastig om dit soort, toch zeer heterogene wonden/patiënten, in een trial te vatten, zonder concessies te doen aan de interne en externe validiteit. Hoewel wij voorstander zijn van evidence based denken en veel respect heb voor het werk hieromtrent van de onderzoeksgroep van Ubbink en collega’s zullen we voor de gecompliceerde chirurgische wond, op grond van eigen ervaring en de patiëntenseries in de literatuur, negatieve druktherapie blijven adviseren, gewoon omdat bestaande methodes niet werkten. Er zou dus niet een trial gestart moeten worden of we het moeten doen, als wel hoe we het moeten doen. Maar we zijn ons ervan bewust dat de level of evidence van de laagste graad is. Dit geldt echter ook voor andere, gebruikelijke, wondbehandelingsprincipes. Soms moet je op basis van pathofysiologie en gezond verstand besluiten een lager level of evidence te accepteren. 1. Occlusive vs gauze dressings for local wound care in surgical patients: a randomized clinical trial. Ubbink DT, Vermeulen H, Goossens A, Kelner RB, Schreuder SM, Lubbers MJ. Arch Surg. 2008;143:950-5. 2. Comparison of negative pressure wound therapy using vacuum-assisted closure with advanced moist wound therapy in the treatment of diabetic foot ulcers: a multicenter randomized controlled trial. Blume PA, Walters J, Payne W, Ayala J, Lantis J. Diabetes Care. 2008;31:631-6. Dr. A.C. Vahl, chirurg en klinisch epidemioloog Dr. M.F. Gerhards, chirurg Afdeling algemene chirurgie Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam

Wij danken onze collega’s hartelijk voor hun positieve reactie op ons overzicht van de evidence voor negatieve druktherapie (NDT). We realiseren ons terdege dat deze behandelmogelijkheid een oplossing kan zijn voor aantal praktische problemen bij de behandeling en verzorging van ‘lastige’ wonden. Ons artikel beperkt zich tot een overzicht van de beschikbare sterke evidence voor verschillende indicaties voor deze behandelmethode. We hebben hierin echter tevens aangegeven dat de toepassing van NDT bij wonden na trauma of chirurgie wel aan te bevelen is. NDT lijkt immers een gunstig effect te hebben op wondgenezing en opnameduur en een vereenvoudiging op te leveren van de zorg voor de patiënt.
Het toepassen van gevonden bewijs of het formuleren van een evidence-based aanbeveling (zoals in richtlijnen) gaat verder dan het geven van een overzicht van de sterkte van het bewijs. Andere overwegingen spelen dan een rol. Voorbeelden hiervan zijn: klinische relevantie, veiligheid, patiënten- of professioneel perspectief, beschikbaarheid van voorzieningen, kosten(effectiviteit), juridische consequenties, ethische overwegingen en industriële belangen. Uw argumenten behoren tot deze overwegingen.
Hierdoor is het dan ook mogelijk dat, ook al is de beschikbare evidence voor een gunstig effect zwak of afwezig, men toch op andere (praktische) gronden kan besluiten tot het toepassen van NDT. Dan is het wel belangrijk om te weten of NDT de patiënt geen nadeel berokkent (“primum non nocere”), bijv. in termen van pijn of infectie, en de kosten van NDT opwegen tegen de baten. Wanneer het alleen gaat om een betere verpleeg- of behandelbaarheid door een tijdelijke wondbedekking, zijn goedkopere alternatieven te overwegen.
Het aangehaalde artikel van Blume et al.1 is een voorbeeld van een goede poging om overtuigender evidence te leveren voor deze therapie bij een reëel klinisch probleem, ook al heeft deze studie zijn beperkingen.2 De mogelijk nadelige effecten en kosten van NDT zijn echter onvoldoende onderzocht. We zijn daarom van plan om een gerandomiseerd onderzoek te doen om een duidelijker uitspraak te kunnen doen over met name de veiligheid en kosten van NDT, zodat men wellicht minder terughoudend hoeft te zijn om NDT toe te passen in uitzonderlijke situaties, waarin trials inderdaad moeilijk uitvoerbaar zijn.

Dirk Ubbink, mede namens dr. H. Vermeulen, dr. P. Segers en prof. dr. J.C. Goslings,

Literatuur

  1. Blume PA, Walters J, Payne W, Ayala J, Lantis J. Comparison of negative pressure wound therapy using vacuum-assisted closure with advanced moist wound therapy in the treatment of diabetic foot ulcers: a multicenter randomized controlled trial. Diabetes Care 2008;31:631–636.

  2. Hemkens LG, Waltering A. Comparison of Negative Pressure Wound Therapy Using Vacuum-Assisted Closure With Advanced Moist Wound Therapy in the Treatment of Diabetic Foot Ulcers: A Multicenter Randomized Controlled Trial. Response to Blume et al. Diabetes Care 2008;31:e76.

.
 

Ubbink en co-auteurs beschrijven het frequente gebruik van NDT in chirurgische wonden zonder evident bewijs voor effectiviteit en kosteneffectiviteit. Wij willen graag een aantal kanttekeningen plaatsen.
Allereerst is er in het algemeen een gebrek aan wetenschappelijk bewijs voor de inzetbaarheid van enig wondproduct. Het hoogst haalbare wetenschappelijk niveau zou een dubbel geblindeerde, prospectieve gerandomiseerde studie zijn. Door grote interpatiënt variabelen (etiologie, pathologie en pathofysiologie van de wond) is inclusie van geschikte patiënten welhaast onmogelijk. Op het gebied van NDT zijn in totaal sinds 2000, achttien prospectief gerandomiseerde studies uitgevoerd welke NDT met een standaard occlusieve wondbehandeling hebben vergeleken. De studies zijn wisselend in grootte en wetenschappelijk niveau, maar komen overeen in hun conclusies. Samengevat is NDT een overwegend patiënt vriendelijkere oplossing, die minder arbeidsintensief is voor verpleegkundig personeel en in kosten overeenkomstig is met de controlegroep.
De kosteneffectiviteit van NDT is uitgebreid beschreven in een viertal prospectief gerandomiseerd studies; veneuze ulcera, postamputatie diabetisch ulcus en de chirurgische volledige huiddikte wond. In al deze studies komt naar voren dat NDT niet een duurdere behandeling is ondanks dat het “fancy” uiterlijk van deze therapie dat zou doen geloven. Voorts heeft NDT een reeks secundaire voordelen zoals het stabiliseren van grote defecten (sternale en buikwand dehiscenties), het verkleinen van het wondoppervlak en het draineren van moeilijke exudatieve wonden. Belangrijk is dat NDT geen bacteriële klaring geeft en er zelfs een toename van groei kan optreden als de foamwissel wordt uitgesteld tot 5 dagen, i.p.v. al na drie dagen. Sinds kort is het mogelijk te kiezen uit een verscheidenheid van commerciële NDT apparaten. Zeer belangrijk is te benadrukken dat er nog maar weinig bekend is over de meest optimale instellingen van het vacuüm-apparaat (intensiteit van de negatieve druk, intermitterend of continu) en het effect op de wondgenezing bij gebruik van een gaas i.p.v. een foam. Wij stemmen in met de auteurs over het doen van meer klinisch onderzoek met NDT om bewijs te verzamelen omtrent de effectiviteit, daarbij zijn nog kwaliteit van leven en pijnreductie aspecten die om aandacht vragen.1 

dr Chantal M. Moues, plastisch chirurg i.o.
Dr F. Heule, dermatoloog
Erasmus Medisch Centrum
correspondentie: c.moues@erasmusmc.nl

Referentie       
1. Moues CM Proefschrift, Titel: Topical Negative pressure in wound care, effectiveness and guidelines for clinical application, Rotterdam, 17 december 2009