artikel
Zink en bloedarmoede. – Een 31-jarige man kwam op een eerstehulpafdeling van een ziekenhuis met misselijkheid, braken en buikpijn. Op een buikoverzichtsfoto werd een klont metalen munten in de maag waargenomen, maar ook wat los geld in de rest van het darmkanaal. Na opname van de psychisch gestoorde man bleken een anemie en een neutropenie te bestaan, die in de loop van de observatie toenamen. Bij beenmergonderzoek werden kenmerken van een myelodysplasie vastgesteld. Onderzoek van metalen in het serum leverde een sterk verhoogd zinkgehalte en een verlaagd kopergehalte op, terwijl de uitslagen van de bepalingen van andere zware metalen, zoals antimoon, bismuth en kwik, negatief waren. Ondanks infusen van zout en bloed namen de klachten en verschijnselen toe. Er werd besloten tot een operatie, waarbij 22,50 aan munten, gedeeltelijk onherkenbaar door inwerking van de verteringssappen, werd verwijderd. Enigszins tot verbazing van de onderzoekers – een myelodysplastisch syndroom heeft in het algemeen een ongustige prognose – verdwenen bij patiënt de afwijkingen in het bloed geheel (JAMA 1990; 264: 1441-3). Hij bleek vooral dollarcents te hebben ingeslikt. Alleen deze munten bestaan uit een kern van zink (97,6) met een dunne mantel van koper (2,4) na de laatste goedkeuring in 1982 door het Congres voor een wijziging van de samenstelling van de munten. De hoge koperprijs maakte de vroegere samenstelling te duur. De neiging tot inslikken van munten was enige jaren eerder bij patiënt ontstaan. Waarschijnlijk is het kopergebrek, dat samenhangt met slechte resorptie van dit metaal als gevolg van de concurrerende, hoge opname van zink, de factor die de bloedaanmaak verstoort.
Broun et al. namen nog een tweede patiënt waar, bij wie het zinkgehalte in zijn bloed excessief verhoogd bleek te zijn doordat hij gedurende twee jaar dagelijks een zinkpreparaat gebruikte. Ook hij kreeg een anemie met myelodysplastische kenmerken, die geheel verdwenen na het staken van dit middel.
Reacties