Zeer vroege logopedie na beroerte minder nuttig dan gedacht

Zeer vroege logopedie na beroerte minder nuttig dan gedacht
Esther van Osselen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:C1427

Een snel begin van spraaktherapie voor afasie of dysartrie na een CVA heeft geen meerwaarde boven alledaagse gesprekken met bezoekers. Dat concluderen Audrey Bowen et al. uit hun RCT onder 170 Britse CVA-patiënten met afasie en dysartrie (BMJ. 2012;345:e4407).

Binnen 2 weken na hun beroerte CVA kreeg de…

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Femke
Nouwens

NTvG 2012;156:C1427: Zeer vroege logopedie na beroerte minder nuttig dan gedacht.

 

We zijn verheugd dat NTvG de werkzaamheid van logopedie bij patiënten met communicatieproblemen door een beroerte belicht door de studie van Bowen te bespreken. Er zijn echter kanttekeningen te plaatsen bij deze studie.

In een recente Cochrane-review van 39 trials naar de effectiviteit van taaltherapie bij afasiepatiënten wordt geconcludeerd dat logopedie effectiever is voor het herstel van communicatie dan geen therapie, en dat het effect samenhangt met intensiteit. 

Bowen beschrijft een gemiddelde intensiteit van 1,4 uur logopedie per week. Tot therapietijd werden diagnostiek, voorlichting, communicatiehulpmiddelen uitreiken, advisering en multidisciplinair overleg gerekend. Slechts een klein deel was 1-op-1 taaltherapie. De CBO richtlijn adviseert een minimum intensiteit van 2 uur per week plus huiswerk. De Cochrane-groep stelt dat wellicht een nog hogere intensiteit nodig is. Het is daarom de vraag of de taaltherapie in de interventiegroep voldoende intensief was om een verschil met spontaan herstel te vinden. Bovendien worden afasie- en dysartriepatiënten als één populatie beschouwd. Dysartrie is een spraak- en geen taalstoornis. Herstel en behandeling van dysartrie en afasie zijn daarom niet te vergelijken. De studiepopulatie is bijgevolg zeer heterogeen, waardoor het moeilijk is om een therapie-effect te vinden. De Cochrane-groep adviseert onderzoek in homogenere groepen patiënten voor meer duidelijkheid over de effectiviteit van logopedie.

Vanuit het ErasmusMC loopt momenteel de Rotterdamse Afasie Therapie Studie (RATS)–3 (www.trialregister.nl;NTR3271). Daarin staat timing van logopedie bij patiënten met afasie door een beroerte centraal. Binnen 2 weken worden geschikte patiënten (N=150) gerandomiseerd voor4 weken intensieve cognitief-linguïstische taaltherapie of uitgestelde taaltherapie. Na 4 weken krijgen beide groepen reguliere taaltherapie. Hierdoor is enerzijds vergelijking mogelijk tussen vroege therapie en geen therapie (resultaten na 4 weken), en anderzijds tussen het vroege intensieve regime en het momenteel gangbare (later gestarte, minder intensieve) regime (resultaten na 3 en 6 maanden). Zo wordt ook onderzocht of een eventueel gunstig effect van vroege intensieve therapie op lange termijn persisteert. Wij menen dat het goed is om deze resultaten af te wachten, alvorens te concluderen dat vroeg geïnitieerde logopedie niet zinvol is.

 

Drs. F Nouwens, trialcoördinator logopedist/linguïst, Dr. L de Lau, neuroloog, afd Neurologie ErasmusMC. www.aphasia.nl

 

1 Bowen A. et al. Effectiveness of enhanced communication therapy in the first four months after stroke for aphasia and dysarthria: a randomised controlled trial.BMJ.2012;345:e4407.

2 Brady MC. et al. Speech and language therapy for aphasia following stroke. Cochrane Database Syst Rev.2012;5:CD000425.

3 NVN,CBO. Richtlijn Diagnostiek, behandeling en zorg voor patiënten met een beroerte.2008.