Wat weten ouderen met polyfarmacie van hun pillen?*

Onderzoek
Donna Bosch-Lenders
Denny W.H.A. Maessen
H.E.J.H. (Jelle) Stoffers
J. André Knottnerus
Bjorn Winkens
Marjan van den Akker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:D736
Abstract

Samenvatting

Doel

Identificeren van factoren die samenhangen met juiste kennis over voorgeschreven medicatie bij ouderen met polyfarmacie.

Opzet

Dwarsdoorsnedeonderzoek.

Methode

Patiënten van 60 jaar of ouder in de huisartsenpraktijk die 5 of meer voorgeschreven medicijnen gebruikten werden ondervraagd over hun medicatie tijdens huisbezoeken en met schriftelijke vragenlijsten. Met multipele logistische regressieanalyse evalueerden we verbanden tussen medicatiekennis en verklarende factoren, zoals aantal voorschriften, geslacht, leeftijd, woonsituatie en opleidingsniveau.

Resultaten

754 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 73,2 jaar gebruikten gemiddeld 9 (SD: 3,0) voorgeschreven medicijnen. Slechts 15% van hen kon de juiste indicatie van al hun voorgeschreven medicijnen benoemen. Variabelen die negatief samenhingen met het correct benoemen van alle indicaties waren: gebruik van veel voorgeschreven medicijnen (oddsratio (OR) van ≥ 10 vs. ≤ 5 medicijnen: 0,05), 80 jaar of ouder (vs. 60-69 jaar, OR: 0,47) en mannen (vs. vrouwen, OR: 0,53). Patiënten die samenwoonden met een partner hadden meer kennis dan mensen die zelfstandig en alleen woonden (OR: 2,11). We vonden geen verband met opleidingsniveau.

Conclusie

Oudere patiënten die 5 of meer voorgeschreven medicijnen nemen hebben weinig kennis over de reden van voorschrijven; dit geldt vooral voor patiënten met veel voorgeschreven medicijnen, patiënten van 80 jaar of ouder, en mannen. Patiënten die thuis wonen met een partner weten meer dan anderen.

Auteursinformatie

*Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Age and Ageing (2016;45:402-8) met als titel ‘Factors associated with appropriate knowledge of the indications for prescribed drugs among community-dwelling older patients with polypharmacy’. Afgedrukt met toestemming.

Universiteit Maastricht, School for Public Health and Primary Care (CAPHRI), Maastricht.

Vakgroep Huisartsgeneeskunde: drs. D. Bosch-Lenders en prof.dr. J.A. Knottnerus, huisartsen-onderzoekers; D.W.H.A. Maessen, coassistent (thans: aios huisartsgeneeskunde); dr. H.E.J.H. Stoffers, huisarts-epidemioloog; dr. M. van den Akker, epidemioloog (tevens: KU Leuven, Academisch Centrum Huisartsgeneeskunde, Leuven, België).

Vakgroep Methodologie en Statistiek: dr. B. Winkens, statisticus.

Contact drs. D. Bosch-Lenders (donna.lenders@maastrichtuniversity.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

Onderzoekmedewerkers Karin Aretz en Mascha Twellaar verzamelden de gegevens en leverden onmisbare bijdragen aan het maken van de database.

Auteur Belangenverstrengeling
Donna Bosch-Lenders ICMJE-formulier
Denny W.H.A. Maessen ICMJE-formulier
H.E.J.H. (Jelle) Stoffers ICMJE-formulier
J. André Knottnerus ICMJE-formulier
Bjorn Winkens ICMJE-formulier
Marjan van den Akker ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties