In Nederland lopen landelijke screeningsprogramma’s naar borst- en baarmoederhalskanker, terwijl die voor darmkanker in voorbereiding is. Experimentele studies naar het effect van screening op prostaatkanker en longkanker zijn inmiddels uitgevoerd.
Met deze bevolkingsonderzoeken wordt de sterfte aan deze vormen van kanker verminderd. Maar de programma’s hebben ook nadelen, bijvoorbeeld de achteraf gebleken onnodige verwijzingen voor definitieve diagnostiek in het ziekenhuis.
Een gemiddeld ziekenhuis zal op jaarbasis te maken krijgen met 156 vrouwen verwezen via de screening voor borstkanker, 79 voor baarmoederhalskanker en bijna 1100 personen voor colorectale kanker.
Een gemiddelde huisartspraktijk krijgt te maken met 3 positieve screeningsadviezen per jaar in verband met mammacarcinoom, jaarlijks bijna 1 verwezene voor cervixcarcinoom of een voorstadium daarvan en 2-jaarlijks een patiënte met CIN III. Bij colorectumkanker gaat het om een aantal van circa 22 verwezenen, van wie er 8 adenoom of kanker zullen hebben.