Vaker cognitieve stoornissen bij migranten

Nieuws
Joost Zaat
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:D297
Download PDF

artikel

Waarom dit onderzoek?

Lichte cognitieve beperkingen (‘mild cognitive impairment’, MCI) en dementie komen in bijvoorbeeld de VS en Engeland vaker voor bij immigranten dan bij de allochtone bevolking. Voor de planning van zorg is het belangrijk om te weten of dat bij de grootste niet-westerse migrantenpopulaties in Nederland ook zo is. Het aantal ouderen van Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst stijgt immers.

Onderzoeksvraag

Wat is de prevalentie van MCI en dementie onder de inwoners van Nederland die van Turkse, Marokkaanse (Arabisch of Berbers) of Surinaamse (Creools of Hindostaans) afkomst zijn vergeleken met autochtonen van 55 jaar of ouder?

Hoe werd dit onderzocht?

De onderzoekers nodigden ouderen van 55 jaar of ouder uit 7 steden via huisartsenpraktijken uit en testen hen met de gevalideerde tweetalige vragenlijsten uit de ‘Systematic memory testing beholding other languages’(SYMBOL)-studie. Na deze screening volgde een uitgebreid geriatrisch ‘assessment’ en een cognitieve screening met onder andere de ‘Cross-cultural dementia’-lijst. Testscores werden gestandaardiseerd voor leeftijd, opleiding en taal.

Belangrijkste resultaten

Van de 7218 uitgenodigde patiënten nam 31,2% deel. De prevalentie van MCI was 13% bij de Turkse ouderen, 10,1% bij Marokkaans-Arabische, 9,4% bij Marokkaans-Berberse en 11,9% bij Surinaams-Hindostaanse. Bij de Surinaams-Creoolse ouderen en autochtone Nederlanders was deze prevalentie aanzienlijk lager, respectievelijk 5,9 en 3,3%. Ook dementie kwam vaker voor bij Turkse (14,8%), Marokkaans-Arabische (12,2%), Marokkaans-Berberse (11,3%) en Surinaams-Hindostaanse ouderen (12,6%); van de Surinaams-Creoolse ouderen was 4,0% dement en van de autochtone ouderen was dat 3,5%.

Consequenties voor de praktijk

Hoewel het absolute aantal ouderen van niet-westerse afkomst – en dus het aantal ouderen met dementie in deze groep – in vele delen van het land nog laag is, geldt dat niet voor bijvoorbeeld de grote steden. De enorme verschillen in de prevalentie van cognitieve stoornissen tussen bevolkingsgroepen zouden consequenties moeten hebben voor het inzetten van zorg. Het is nu hoog tijd om hulpverleners op te leiden met voldoende culturele kennis en taalcompetenties om deze groep kwetsbare ouderen adequaat op te vangen. Huisartsen, wijkteams en de ouderen-ggz moeten dus snel aan de slag.

Literatuur
  1. Parlevliet JL, et al. Prevalence of mild cognitive impairment and dementia in older non-western immigrants in the Netherlands: a cross-sectional study. Int J Geriatr Psychiatry. 21 januari 2016 (epub). Medline

Auteursinformatie

Contact (j.zaat@ntvg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

In de eerste zin wordt gesteld dat MCI en dementie vaker voorkomen bij immigranten dan bij allochtone bevolking. Vraag: moet dit niet zijn autochtone bevolking ipv allochtone bevolking? Zo niet: wat is het verschil tussen immigranten en allochtonen?

Marcel van der Poel