artikel
Bijna 1 op de 10 aiossen stopt vroegtijdig met de opleiding volgens een artikel in Medisch Contact van 9 april 2009. De spreiding van het aantal uitvallers is enorm en mijn vak, de medische microbiologie, bezet met 17% een tweede plaats. Alleen de klinisch geriater in opleiding besloot in de afgelopen tien jaar nog vaker om te stoppen (19% uitvallers). Verder wordt de top 5 gecompleteerd door de reumatologie, de klinische genetica en de nucleaire geneeskunde. In een begeleidend artikel in Medisch Contact worden de verklaringen voor het voortijdig beëindigen van een opleiding gegeven: sterk hiërarchische verhoudingen, weinig gevoelige opleiders en zeer lange werkdagen met een onacceptabele klinische verantwoordelijkheid bij de arts-assistent. Behalve als men in bovenstaande verklaringen het beroepsprofiel en karakterprofiel van deze medisch specialismen herkent, kan ik me niet voorstellen dat dit de top 5 volledig verklaart. Zeker niet wanneer je ook te lezen krijgt dat het laagste percentage uitvallers bij de opleidingen Cardiothoracale Chirurgie, Neurochirurgie, Maag-, Darm- en Leverziekten en Plastische Chirurgie net boven de 3 ligt: stuk voor stuk zijn dat toch bij uitstek vakken waarbij de medische verantwoordelijkheid al vroeg in de opleiding hoog is.
Omdat alle betrokken partijen veel tijd en energie in een opleiding steken, is het uiteindelijke besluit om het ingeslagen traject niet te vervolgen buitengewoon vervelend. Daarnaast heeft het voor een afdeling onmiddellijk logistieke en ook financiële consequenties, omdat een verlaten opleidingsplaats niet opnieuw bezet mag worden.
Zeer recent mocht ik deel uitmaken van de sollicitatiecommissie voor nieuwe aiossen Medische Microbiologie. Zonder uitzondering hadden de kandidaten een prachtig cv en waren ze allemaal zeer gemotiveerd. Het merendeel echter had weinig aan het vak geroken. Een soortgelijk probleem zou in de andere specialismen met veel uitvallers kunnen spelen: het zijn allemaal disciplines waarmee studenten tijdens studie en coschappen weinig mee te maken hebben. Een oplossing van dit probleem zou kunnen bestaan in het aanstellen van arts-assistenten in een anios-constructie. Dat is nu zeer ongebruikelijk in deze vakken. Na enkele maanden heeft een basisarts een reëel beeld van een specialisme. Bij gebleken interesse en geschiktheid kan het anios-schap omgezet worden in een opleidingsplek. De Medisch Specialisten Registratie Commissie zou dan bereid moeten zijn om de maanden die men als anios heeft gewerkt af te trekken van de totale opleidingsduur. Indien dit wordt gekoppeld aan een systeem waarin de opleidingscapaciteit bepaald wordt door de (anonieme) beoordeling door arts-assistenten, zou dat tot een financieel en kwalitatief eerlijker verdeling moeten leiden. Want de door Medisch Contact geschetste verklaring zal wel degelijk het merendeel van de uitval verklaren.
Reacties