Tussen Zuidhorn en Den Haag (1)

Tineke Slagter-Roukema
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:B657

artikel

In december waren de algemene politieke beschouwingen in de Eerste Kamer. Dit jaar een zeer bijzonder gebeuren: een nieuwe minister-president met een nieuwe kabinetsconstructie, 11 kritische fractievoorzitters, de aanwezigheid van alle senatoren en een ongekende media-aandacht.

De dag erna bezocht ik meneer Hankema. Hij is onlangs samen met zijn vrouw verhuisd naar een appartement in de gloednieuwe ‘woon-zorgcombinatie’ in ons dorp. Het verzorgingstehuis is heel ruim opgezet. Lange gangen waaraan ruime appartementen liggen, die elk een eigen voordeur hebben, die door de bewoners zelf geopend moet worden. Een heel verschil met de oude situatie met kleine appartementen, waar ik zo naar binnen kon stappen. Meneer Hankema is rolstoelafhankelijk en omdat zijn vrouw licht dementerend is, verblijft ze overdag in de ‘meerzorg’ in een ander gebouw. Ik heb hem de laatste weken al vaker bezocht, omdat hij zich ongelukkig en eenzaam voelt op de nieuwe plek. Het is hem aan te zien, hij is zichtbaar afgevallen en dreigt te verpieteren. Ook vandaag zit hij met tranen in zijn ogen te vertellen dat hij gisteren weer niemand heeft gezien. Hij mist de gezelligheid van vroeger, toen iedereen zo even binnen kon lopen om een praatje te maken. De verzorgenden komen niet meer spontaan binnen, de bewoners hebben immers recht op privacy. Ze komen alleen als hij ze belt en dan duurt het lang voor ze er zijn. Bovendien is alleen-zijn toch geen reden om op de bel te drukken? Hij wil wel kruipend terug naar zijn vorige woonplek.

Ik luister en ook mij overvalt een gevoel van machteloosheid. Het is een gevoel dat me vaker bekruipt als ik weer eens aanloop tegen de gevolgen van goed bedoeld beleid, uitgedacht achter het bureau van een projectmanager of beleidsmaker. Juist vorige week probeerden mijn collega huisarts en ik het management van de woon-zorgcombinatie duidelijk te maken dat in dit prachtige gebouw mensen achter gesloten deuren vereenzamen. Het werd een discussie waarin soms de kloof tussen de theorie van de visie en de praktijk van de uitvoering pijnlijk duidelijk was.

In het voetspoor van mijn vader ben ik een huisarts die zich vaak op het scherpst van de snede tussen betrokkenheid en distantie beweegt. Toen ik 7 jaar geleden de kans kreeg om lid van de senaat te worden heb ik dat daarom met beide handen aangegrepen. In Den Haag kan ik mijn onbehagen over misstanden in de praktijk handen en voeten geven. Dat wordt ook verwacht van Eerste Kamerleden, ze moeten met beide benen in de maatschappij staan, zodat ze – op bescheiden wijze – de kloof tussen de Haagse werkelijkheid van beleidsmakers en de dagelijkse werkelijkheid van de professional een beetje kleiner kunnen maken.

En meneer Hankema? Hij krijgt sinds kort de extra zorg die hij tekortkwam.

Ook interessant

Reacties