Bij patiënten met tumoren van borst, prostaat, endeldarm en long

Trends in toepassing van primaire radiotherapie voor kanker in Nederland

Onderzoek
Henk Struikmans
Mieke J. Aarts
Jan J. Jobsen
Caro C.E. Koning
Philip M.P. Poortmans
Marieke W.J. Louwman
Jan Willem W. Coebergh
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4426
Abstract

Samenvatting

Doel

Inzichtelijk maken van de toepassing van radiotherapie als onderdeel van primaire behandeling bij patiënten met kanker in Nederland.

Opzet

Retrospectieve, beschrijvende populatiestudie.

Methode

Gegevens van patiënten met borstkanker, prostaatkanker, endeldarmkanker en de niet-kleincellige vorm van longkanker werden geselecteerd uit de Nederlandse Kankerregistratie in 4 regio’s, die 50% van de Nederlandse bevolking omvatten. Het betrof de diagnosejaren 1997-2008 en uitgezonderd prostaatkanker ging het om patiënten zonder uitzaaiingen op afstand.

Resultaten

Tussen 1997 en 2008 nam het gebruik van primaire uitwendige radiotherapie toe met circa 7% bij patiënten met borstkanker en met circa 30% bij patiënten met endeldarmkanker. Bij deze laatste groep was er een sterke toename in preoperatieve bestraling en een afname van postoperatieve bestraling. Bij prostaatkanker nam het gebruik van brachytherapie toe met 9%. De toepassing van uitwendige radiotherapie bij patiënten met prostaatkanker of niet-kleincellige longkanker bleef gelijk. Regionale verschillen in de mate van toepassing van radiotherapie voor borstkanker en endeldarmkanker namen duidelijk af. Deze verschillen bleven beperkt bij uitwendige radiotherapie voor prostaatkanker en niet-kleincellige longkanker. Radiotherapie werd minder vaak toegepast op oudere leeftijd.

Conclusie

De toename in de toepassing van radiotherapie voor borstkanker is te verklaren uit de toename van het aantal borstsparende operaties. De trends in de toepassing bij patiënten met endeldarmkanker en borstkanker hangen vermoedelijk samen met de invoering van multidisciplinaire richtlijnen. De invoering van deze richtlijnen heeft waarschijnlijk ook bijgedragen aan de afname in regionale verschillen in de toepassing van radiotherapie.

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Klinische Oncologie, Leiden.

Prof.dr. H. Struikmans, radiotherapeut (tevens: Medisch Centrum Haaglanden, afd. Radiotherapie, Den Haag).

Integraal Kankercentrum Zuid, afd. Onderzoek, Eindhoven.

Ir. M.J Aarts en dr.ir. M.W.J. Louwman, epidemiologen; prof.dr. J.W.W. Coebergh, sociaal geneeskundige/epidemioloog (tevens: Erasmus MC, afd. Maatschappelijke Gezondheidszorg, Rotterdam).

Medisch Spectrum Twente, afd. Radiotherapie, Enschede.

Dr. J.J. Jobsen, radiotherapeut.

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Radiotherapie, Amsterdam.

Prof.dr. C.C.E. Koning, radiotherapeut.

Instituut Verbeeten, afd. Radiotherapie, Tilburg.

Dr. P.M.P. Poortmans, radiotherapeut.

Contact prof.dr. J.W.W. Coebergh (research@ikz.nl)

Verantwoording

De gegevens voor de 4 onderliggende studies werden vastgelegd door de registratieteams van de Nederlandse Kankerregistratie. De volgende personen waren coauteur van de genoemde 4 artikelen: Marnix L. Lybeert; Sjaak A. Burgers; Jos Immerzeel; Maryska L.G. Janssen-Heijnen; Joost Klaase; Evert L. Koldewijn; Jos W.S. Merkus; Sabine Siesling; Laetitia Veerbeek; Otto Visser; Ans J.C. Vulto.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 18 januari 2012-02-21

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties