Transplantatie van de dunne darm

Opinie
J.C. Molenaar
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:419-20

Zie ook de artikelen op bl. 417 en 434.

In 1959 beschreef Lillehei dat een bij de hond uitgenomen stuk darm, in vitro gepreserveerd, maar dus toch ischemisch, weer met succes kon worden teruggezet: de hond bleef leven. Dit stimuleerde vele laboratoria tot experimentele onderzoeken naar dunne-darmtransplantatie en ook werden zelfs enkele klinische pogingen bij de mens gedaan. De resultaten bleken echter slecht, dus taande midden zeventiger jaren de belangstelling. Pas bij het beschikbaar komen van het krachtige immunosuppressivum ciclosporine, dat zijn sporen verdiende bij de transplantatie van andere organen, nam ook de belangstelling weer toe voor dunne-darmtransplantatie; aanvankelijk alleen in dierexperimenten, later ook bij de mens.1

In november 1993 werd in Parijs onder grote belangstelling (rond de 400 deelnemers) het derde internationale symposium over dunne-darmtransplantatie gehouden. Het eerste internationale symposium over dit onderwerp vond plaats in 1991 in Rotterdam en trok een heel wat kleiner aantal belangstellenden…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Sophia Kinderziekenhuis, afd. Kinderchirugie, Dr.Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam.

Prof.dr.J.C.Molenaar, kinderchirurg.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties