Voor patiënten met een ernstige symptomatische stenose van de A. carotis interna is een carotisendarteriëctomie een bewezen effectieve methode waarmee de kans op een nieuw herseninfarct kan worden verkleind.1-3 Een recent alternatief voor deze ingreep is de percutane transluminale angioplastiek waarbij men een stent plaatst. Deze methode heeft een aantal voordelen ten opzichte van carotisendarteriëctomie. Zo kan stentplaatsing onder lokale anesthesie plaatsvinden en wordt een halsdissectie met kans op hersenzenuwbeschadiging vermeden; ook distale stenosen in het vat kunnen worden behandeld.4 Vanwege deze voordelen wordt stentplaatsing steeds meer als alternatief voor een carotisendarteriëctomie aangeboden. Ook patiënten stellen vaak de vraag of de gevonden vernauwing in één van de halsslagaderen niet ‘gewoon gedotterd’ kan worden. Het is echter nog niet bekend of stentplaatsing op de korte termijn tenminste even veilig is als endarteriëctomie en of zij op de lange termijn tenminste even goed beschermt tegen het optreden van een herseninfarct…
Stentplaatsing bij een symptomatische stenose van de A. carotis interna voorlopig niet te verkiezen boven endarteriëctomie
- Carotid endarterectomy reduces the risk of stroke in patients with symptomatic internal carotid-artery stenosis of 50 or greater. Carotid-artery stenting may be an attractive alternative. Two randomised trials comparing carotid endarterectomy with stenting have recently been terminated prematurely. Reasons for termination included an excess in stroke and death after stenting, compared with carotid endarterectomy (the EVA-3S trial) and futility reasons and the absence of funding (the SPACE trial). Given that both trials failed to prove the non-inferiority of stenting compared with carotid endarterectomy in the first 30 days, the use of stenting should be restricted to patients with contraindications to surgery and those participating in randomised clinical trials.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:2582-5
Reacties