Het belang van genuanceerde berichtgeving en solide onderzoek

Siliconen borstimplantaten

Een hand houdt een siliconen borstimplantaat vast.
Jonathan Spoor
Daphne de Jong
Flora E. van Leeuwen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2022;166:D6515
Abstract

Berichtgeving in de media over borstimplantaten is vaak ongenuanceerd en onevenredig gefocust op potentiële gevaren. Aan de hand van een veelbesproken onderzoek naar siliconen borstprothesen laten de auteurs van dit artikel zien hoe gebrekkige onderzoeksmethodologie kan leiden tot een vertekend beeld van de risico’s.

Samenvatting

Siliconen borstimplantaten staan regelmatig in de belangstelling van de media. Nieuwsberichten hierover worden echter vaak gekenmerkt door ongenuanceerde of alarmerende verslaggeving. Een veelbesproken onderwerp betreft het omstreden ziektebeeld ‘breast implant illness’. Ook worden siliconen borstimplantaten in verband gebracht met auto-immuunziekten. In de wetenschappelijke literatuur is er echter geen overtuigend bewijs voor deze verbanden. Dit komt doordat de studies naar deze verbanden vaak methodologisch te kort schieten. Complicaties van borstimplantaten die wel goed zijn beschreven, zijn implantaatrupturen, kapselcontracturen en het zeer zeldzame anaplastische grootcellige lymfoom van de borst. Borstimplantaten dragen in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van leven van veel vrouwen met borstkanker. Dat geldt ook voor vrouwen die implantaten hebben vanwege een cosmetische reden. Daarom moeten de potentiële risico’s van siliconen borstimplantaten zorgvuldig worden afgezet tegen de voordelen ervan. Solide wetenschappelijke onderbouwing is hierbij van cruciaal belang. Ongenuanceerde berichtgeving op basis van gebrekkig onderzoek leidt tot onnodige onrust bij vrouwen met een siliconen borstimplantaat.

Auteursinformatie

Nederlands Kanker Instituut Antoni van Leeuwenhoek, afd. Epidemiologie, Amsterdam: drs. J. Spoor, arts-onderzoeker; prof.dr.ir. F.E. van Leeuwen ‡, epidemioloog. Amsterdam UMC, Cancer Center Amsterdam, afd. Pathologie, Amsterdam: prof.dr. D. de Jong, patholoog.

‡ Namens het Nederlandse BIA-ALCL Onderzoeks-Consortium, waarvan de leden aan het einde van dit artikel worden vermeld.

Contact F.E. van Leeuwen (f.v.leeuwen@nki.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

Het Nederlandse Breast Implant Associated Anaplastic Large Cell Lymphoma (BIA-ALCL) Onderzoeks-Consortium bestaat naast de auteurs uit de volgende leden: dr. Mintsje de Boer, aios plastische en reconstructieve chirurgie, Maastricht UMC+; prof.dr. René R.W.J. van der Hulst, hoogleraar plastische chirurgie, Maastricht UMC+; dr. Hinne Rakhorst, plastisch en reconstructief chirurg, Medisch Spectrum Twente; prof.dr. Marc A.M. Mureau, hoogleraar oncologische reconstructieve chirurgie, Erasmus MC; dr. Jan Paul de Boer, internist-oncoloog, Nederlands Kanker Instituut Antoni van Leeuwenhoek.

Prof.dr. Eveline M.A. Bleiker, bijzonder hoogleraar psychologie van de oncogenetica, Nederlands Kanker Instituut Antoni van Leeuwenhoek en LUMC en prof.dr. Marie-Jeanne T.F.D. Vrancken Peeters, bijzonder hoogleraar chirurgische oncologie, Nederlands Kanker Instituut Antoni van Leeuwenhoek en Amsterdam UMC gaven waardevol commentaar op een eerdere versie van het manuscript, net als alle hierboven genoemde werkgroepleden.

Auteur Belangenverstrengeling
Jonathan Spoor ICMJE-formulier
Daphne de Jong ICMJE-formulier
Flora E. van Leeuwen ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Public Health
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties