Screening van embryo's op numerieke chromosomale afwijkingen tijdens in-vitrofertilisatie niet bruikbaar voor toepassing in de dagelijkse praktijk

Opinie
B.C.J.M. Fauser
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:734-6
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 768.

Recent publiceerden Mastenbroek et al. Nederlands onderzoek over het controversiële onderwerp ‘pre-implantatiegenetische screening’ (PGS).1 Dit onderzoek werd op het juiste ogenblik gepresenteerd, namelijk tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de Europese wetenschappelijke infertiliteitsvereniging (de European Society of Human Reproduction and Embryology) in Lyon in juli 2007. Deze jaarvergadering werd bezocht door circa 6000 fertiliteitsspecialisten afkomstig uit de gehele wereld; ook was er een persconferentie voor journalisten. Alles bij elkaar meer dan voldoende ingrediënten voor veel discussie, veel stevige opinies en veel commentaar achteraf.2-4

Onderscheid PGS en PGD

Allereerst is de vraag op zijn plaats: wat is het verschil tussen PGS en pre-implantatiegenetische embryodiagnostiek (PGD)? Bij PGD ondergaan echtparen met een bekende ernstige familiaire ziekte in-vitrofertilisatie (ivf), met als doel vast te stellen bij welk van de verkregen embryo’s het onderliggend genetisch defect kan worden aangetoond. Zodoende kunnen – indien mogelijk –…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Voortplantingsgeneeskunde en Gynaecologie, Heidelberglaan 100, 3584 CX Utrecht.

Contact Hr.prof.dr.B.C.J.M.Fauser, gynaecoloog (b.c.fauser@umcutrecht.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties