Screening op kindermishandeling: wat levert het op?

Opinie
Maartje C.M. Schouten
Judith S. Sittig
Elise M. van de Putte
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D3853
Abstract

Kindermishandeling is een wijd verbreid probleem, waarvan de signalering in de medische zorg een nationale aanpak verdient. Sinds de herziening van de Meldcode Kindermishandeling per 1 januari 2019 is weer extra aandacht ontstaan voor het signaleren van kindermishandeling en de rol daarin van zorgprofessionals. Het veelvuldig niet opmerken van kindermishandeling ondanks verplichte screening wordt vaak genoemd als verbeterpunt. De vraag is wat de screening op kindermishandeling precies oplevert.

Sinds 2011 zijn zorgprofessionals verplicht om te screenen op kindermishandeling met behulp van een screeningsinstrument op SEH-afdelingen en huisartsenposten (HAP).1 Dit is ingevoerd nadat uit onderzoek naar voren kwam dat kindermishandeling vaak gemist werd en artsen weinig meldingen deden bij het toenmalige Advies en Meldpunt Kindermishandeling. Kindermishandeling heeft ernstige korte- en langetermijneffecten, waardoor vroegtijdige signalering essentieel is. Toch is Nederland het enige land ter wereld dat gebruik maakt van verplichte screeningsinstrumenten.

Screening op kindermishandeling

Een screeningsinstrument voor kindermishandeling bestaat uit meerdere vragen, onder andere over het soort letsel, de acties van ouders op het letsel, en het gedrag van ouders in de spreekkamer. Het eerste screeningsinstrument is SPUTOVAMO, dat bestaat uit 9 open vragen die kunnen leiden tot een vermoeden van fysieke kindermishandeling.2 Sinds de introductie van deze vragenlijst zijn er meerdere varianten van SPUTOVAMO ontwikkeld, die met binaire vragen leiden tot wel of geen vermoeden van kindermishandeling…

Auteursinformatie

St. Antonius Ziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Nieuwegein: dr. M.C.M. Schouten, anios kindergeneeskunde. ProPersona, IHT Crisisdienst Rivierenland, Tiel: dr. J.S. Sittig, aios psychiatrie. Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Kindergeneeskunde, Utrecht: prof. dr. E.M. van de Putte, kinderarts sociale pediatrie.

Contact E.M. van de Putte (e.vandeputte@umcutrecht.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

Wouter Karst, forensisch arts Nederlands Forensisch Instituut, en Chantal van Houten, promovenda Universitair Medisch Centrum Utrecht, voerden de QUADAS beoordeling van de 4 besproken artikelen uit.

Auteur Belangenverstrengeling
Maartje C.M. Schouten ICMJE-formulier
Judith S. Sittig ICMJE-formulier
Elise M. van de Putte ICMJE-formulier
Meer zekerheid bij vermoeden van kindermishandeling
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties