Dit nascholingsartikel is herzien. De herziene versie (D8374) is gecontroleerd op actualiteit en juistheid. Bij de herziene versie is een nieuwe nascholingstoets beschikbaar.
Op de hoogte blijven van nieuwe ’10-vragen-over’, compleet met geaccrediteerde toetsvragen?
⚡Schrijf je gratis in op een e-mail alert door het dossier Leerartikelen te volgen.⚡
Rectificatie
In figuur 3 bij dit artikel staat per abuis dat aandoeningen van het AC- of SC-gewricht bij het lichamelijk onderzoek worden gekenmerkt door ‘pijn bij palpatie en bij hoge of horizontale abductie’. Dat is onjuist. Er had moeten staan: ‘pijn bij palpatie en bij hoge abductie of horizontale adductie’. Hieronder staat de juiste figuur.
Toets voor nascholing (verlopen)
Aan dit leerartikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.
Onder schouderklachten verstaan we pijn in het schoudergebied, met of zonder beperking van de bewegingsuitslag van de schouder. Het schoudergebied beslaat de schouder en bovenarm, inclusief het schouderblad; de basis van de nek vormt de bovengrens van dit gebied, de elleboog de ondergrens (figuur 1 en 2). Schouderklachten komen frequent voor; het betreft de twee na meest voorkomende klacht van het bewegingsapparaat. De incidentie in de huisartsenpraktijk is 35 episoden per 1000 persoonsjaren; de jaarlijkse prevalentie is 3,1%.1 In de algemene bevolking is de prevalentie hoger; slechts 40% van de patiënten met schouderklachten bezoekt de huisarts.1 Van alle patiënten die de huisarts bezoeken vanwege schouderklachten is 50% na 6 maanden genezen; na 1 jaar is dat 60%.
Het subacromiaal pijnsyndroom (SAPS) is verantwoordelijk voor 70-80% van de schouderklachten.1,2 De classificatie van schouderklachten is in de loop der jaren veranderd. Momenteel worden schouderklachten ingedeeld op basis van de…
Reacties