Samenvatting
– Het acroniem ‘SAPHO’ staat voor synovitis, acne, pustulose, hyperostose en ostitis. Er kunnen 3 subtypen van het SAPHO-syndroom worden onderscheiden, die sternoclaviculaire hyperostose, steriele ontstekingshaarden in bot, en huidafwijkingen als gemeenschappelijke kenmerken hebben: sternocostoclaviculaire hyperostose, chronische recidiverende multifocale osteomyelitis, en pustuleuze artro-ostitis.
– De hyperostotische afwijkingen en ostitis kunnen sterk gelijken op bottumoren. Bij het SAPHO-syndroom wordt vaak niet-erosieve artritis gezien en bij eenderde van de patiënten treedt sacro-iliitis op.
– Het SAPHO-syndroom heeft overeenkomsten met seronegatieve spondylartcopathie (verhoogde prevalentie van HLA-B27-antigeen, optreden van sacro-iliitis en verhoogde frequentie van inflammatoire darmziekte en psoriasis).
– De etiologie en pathogenese van het SAPHO-syndroom zijn onbekend. De prognose is goed en meestal verloopt de aandoening met exacerbaties en remissies, zonder dat ernstige invaliditeit optreedt. De therapie is symptomatisch en bestaat voornamelijk uit toediening van pijnstillers en niet-steroïde anti-inflammatoire medicamenten.
Reacties