Rookverbod

Opinie
Joost Zaat
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B459

artikel

Twee weken geleden schreef de VPRO-gids dat het North Sea Jazz Festival ruim baan gaf ‘aan levende legenden die tijdig met roken zijn gestopt en het spel nog in ruime mate beheersen, pianist Hank Jones (90), mondharmonicaspeler Toots Thielemans (87), en bluesgitarist B.B. King (83) . . . beluister ze live, zolang het nog kan.’ Ik bekeek in dat weekend op tv grote stukken van het festival en dacht na over dat roken. Oud worden gaat absoluuut beter zonder roken. Of deze oude iconen verder gezond geleefd hebben, waag ik te betwijfelen, maar aanstekelijke muziek maken konden ze nog.

Een jaar geleden schreven we als hoofdredactie een optimistisch commentaar over het rookverbod in de horeca (Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1449). Wat we niet hadden voorzien is het heftige verzet van de horeca. In Frankrijk en Italië leek er immers niks aan de hand. Rokers gingen daar gewoon naar buiten. Of het het slechte weer is of de Nederlandse koppigheid is me niet duidelijk, maar gesteund door de tabakslobby was er vanaf het begin een flinke groep die ervoor streed om gewoon te blijven roken. De uitspraak van het hof in Leeuwarden begin juli dat er geen rechtsgrond is voor een totaal rookverbod werd door rokers met gejuich begroet. Minister Klink geeft niet op en gaat na de zomer de wet aanpassen. Moeten we daar als artsen achter gaan staan? Ik weet het niet zo goed meer. Roken schaadt de gezondheid en niet-rokers moeten beschermd worden, dat is een helder en medisch zeer goed te verdedigen standpunt. Maar als nu iedereen in een café rookt? Is zo’n café dan nog wel een openbare ruimte? Niet-rokers zijn daar immers niet meer. Per definitie is een café geen heel gezonde ruimte, behalve om roken gaat het om alcoholgebruik. En zo gezond is dat nu ook weer niet. Als de kastelein, partner en klanten binnen nu willen roken, is dat dan erger dan dat ze daar drinken? Misschien wel niet. Geneeskunde gaat ook over de vrijheid om zelf keuzen te maken. Een systeem waarin de staat dwingend oplegt hoe burgers zich privé moeten gedragen, lijkt me voor artsen verre van ideaal. Er is geen plicht om gezond te leven, hoe graag artsen ook willen dat mensen er een gezonde leefstijl op na houden.

Het rookverbod is ook helemaal niet mislukt, het heeft wel degelijk positieve effecten: restaurants hebben hun omzet veel minder zien dalen dan kleine cafés en kondigen aan dat ze hoe dan ook rookvrij blijven. Niet-rokers, klanten en werknemers, hebben dus een keus gekregen. Ik zie vaker patiënten die hulp willen bij het stoppen met roken en mensen die blijvend gestopt zijn.

Goed dat B.B. King gestopt is met roken. Kon hij zijn optreden tenminste besluiten met een berustend begrafenisbluesje van Blind Lemon Jefferson: ‘Well, there is one kind favor I ask of you, see that my grave is kept clean.’ Ook zonder roken eindig je immers daar. We kunnen net als oude muzikanten wellicht beter onze zegeningen tellen en tevreden zijn met de huidige situatie.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Lies van Gennip
Lies van Gennip

Joost Zaat twijfelt in zijn Redactioneel of artsen minister Klink moeten steunen als hij de wet gaat aanpassen naar aanleiding van gerechtelijke uitspraken met betrekking tot het rookverbod. Met grote verbazing heb ik dit gelezen. Deze maatregel beschermt tegen meeroken. Uit Schotland en Italië weten we dat de maatregel kan leiden tot spectaculaire dalingen in hartinfarcten. Hoe kunnen artsen, die dagelijks worden geconfronteerd met gezondheidsschade door roken en meeroken, twijfelen? De maatregel is vergelijkbaar met snelheidslimieten, veiligheidsgordels, het verbod op het gebruik van ladders door schilders en het asbestverbod. Artsen heb ik nooit horen twijfelen over 'vrije keuze' bij dit soort maatregelen – wat is er dan aan de hand met roken?

Uit een NRC-artikel van 20 juni jl. blijkt dat de tabaksindustrie al lang voor 1 juli 2008 heeft bedacht dat de kleine cafébazen het gezicht van de tegenstand moesten zijn. De tabaksindustrie maakt handig gebruik van het gegeven dat roken een emotioneel onderwerp is. Emotioneel, omdat zoveel mensen nog roken en verslaafd zijn. Roken is veel verslavender dan alcohol.  Laat u niet misleiden door (gemanipuleerde) emoties, maar door feiten:

Feit is dat zelfregulering in de horeca is geprobeerd tussen 2004 en 2008, maar mislukt. Voor 1 juli 2008 betekende uitgaan vrijwel altijd meeroken. De horeca wil een 'level playing field'. Door onvolkomenheden in de huidige wetgeving ontstaat oneerlijke concurrentie. Wij merken dat als STIVORO aan de vele telefoontjes van cafébazen die ons vragen hoe dit nu kan.

Feit is vooral dat met de rookvrije horeca, niet-roken weer meer 'norm' is geworden. En dat betekent niet alleen dat rokers zich meer gesteund voelen als ze stoppen, maar ook dat kinderen minder snel gaan roken. Per saldo betekent dat minder tabaksgebruik in Nederland – precies wat de tabaksindustrie wil voorkómen. Maar het betekent bovenal gezondheidswinst en minder chronisch zieken.

De Tweede Kamer steunt minister Klink bij de reparatie van de wetgeving, omdat het gezondheidsbelang prevaleert boven economische motieven. Gezien het grote belang voor de volksgezondheid, verdient hij ook uw steun.

Dr. Lies van Gennip, directeur van STIVORO en voorzitter van het Partnership Stop met Roken

 

“Ik weet het niet zo goed meer. Roken schaadt de gezondheid en niet-rokers moeten beschermd worden. Maar als nu iedereen in een café rookt? Is zo’n café dan nog wel een openbare ruimte? Als de kastelein, partner en klanten in hun café willen roken is dit dan erger dan dat ze daar drinken? Geneeskunde gaat ook over de vrijheid om zelf keuzen te maken.”.
Bovenstaande is geen citaat van de directie uit het jaarverslag van Koninklijke Theodorus Niemeyer bv. Het is van de adjunct-hoofdredacteur, collega huisarts Joost Zaat, van dit Tijdschrift. Voor ondergetekenden is dit met name de reden om te moeten reageren.
Vraag een willekeurige patiënt wat hij van zijn arts verwacht en het antwoord is: “Betrokkenheid en kennis”. Welnu, bovenstaand citaat geeft hiervoor weinig aanknopingspunten. Immers, qua betrokkenheid is zijn denken volkomen strijdig met de eed van Hippocrates, waarin artsen zichzelf verplichten aan bepaalde beroepsregels, die zegt: “Ik zal naar mijn beste oordeel en vermogen en om bestwil mijner zieken hun een leefregel voorschrijven en nooit iemand kwaad doen”. Maar qua kennis schiet zijn denken ook echt tekort, omdat wetenschappelijk is aangetoond dat roken geen keuze is, maar een verslavingsziekte. Voor het jaar 2000 zou in ons land 27% van alle sterfte  bij alle mannen en 10% van de sterfte bij vrouwen zijn toe te schrijven aan roken. Het gemiddelde hiervan is hoger dan binnen de toenmalige 15 EU-landen, namelijk respectievelijk 22% en 7%. Nederland telt jaarlijks meer dan 20.000 aan roken gerelateerde sterfgevallen (54 per dag).  Van de 51.674 sterfgevallen bij volwassen mannen en vrouwen is voor acht aan roken gerelateerde ziekten berekend dat bijna 40% hiervan werd veroorzaakt door roken.
Natuurlijk gaat geneeskunde ook over het maken van vrije keuzen. Maar dan wil ik wel graag zelf bepalen of ik wel of niet meebetaal aan het bewust gekozen ongezond gedrag van mijn medemens.
Evenals elke arts, behoort ook de adjunct-hoofdredacteur van het NTvG de genoemde cijfers en percentages te kennen. Het is juist deze kennis waarop patiënten doelen en waarom zij van hun arts betrokkenheid verwachten. Wij spreken dan ook de wens uit dat de lezer zijn of haar zegeningen mag tellen wanneer deze het oneens is met de visie van collega Zaat. Alleen dan is er hoop op een adequaat “stoppen-met-roken” beleid in ons land. Een beleid dat alleen kans op slagen heeft wanneer artsen zich op eigen initiatief eensgezind en krachtig in het openbaar uitspreken tegen het roken in café’s en op scholen. Het zou het NTvG sieren wanneer haar adjunct-hoofdredacteur hierin het voortouw had genomen.

Alfred Sachs, huisarts, UHD, Julius Centrum, UMCU
Onno van Schayck, hoogleraar preventieve geneeskunde, CAPHRI, MUMC

Laat ik de briefschrijvers geruststellen: aandelen in Koninklijke Theodorus Niemeyer BV heb ik niet, roken vind ik slecht en ik adviseer patiënten dagelijks leefregels zoals stoppen met roken. Dus ook met Hippocrates zit het wel goed, bovendien ken ik mijn cijfers. De vraag die mijn redactioneel opwerpt is of de staat individueel gezondheidsgedrag dwingend mag opleggen, daar waar er anderen geen schade meer ondervinden en of er een rol voor artsen is om dat beleid dan te ondersteunen. Dat lijkt me een legitieme vraag.
Het compromis dat minister Klink nu voorstelt (afzuiginstallaties in kleine cafés) lijkt me voor de volksgezondheid en het dalen van sterftecijfers toch weinig effectief. Recente cijfers laten zien dat roken onder jongeren niet "cool" meer is. Ik kan me ook niet voorstellen dat dat cijfer verder daalt door verstokte verslaafde rokers met wetten achter de vodden te zitten. Voor hen zullen we dus iets anders moeten bedenken.

Joost Zaat, huisarts, adjunct-hoofdredacteur NTvG