Richtlijnen voor de diagnostiek van urineweginfecties: voor- en nadelen van verschillende strategieën

Opinie
Tj. Wiersma
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:720-6
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 716, 718 en 735.

Vrijwel gelijktijdig verschenen eind 1999 de herziene versies van de CBO-consensus en de standaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) over het onderwerp urineweginfecties.1-3 Eén van de kwesties die opvallen, is dat de aanbevelingen voor het onderzoek van de urine bij klachten van acuut pijnlijke en frequente mictie ten dele uiteenlopen. De CBO-consensus kiest voor gebruik van de nitriettest, bij negatieve uitkomst gevolgd door microscopisch onderzoek van het sediment op de aanwezigheid van bacteriën of leukocyten. De NHG-standaard gebruikt eveneens de nitriettest, maar acht het onderzoek van het sediment op de aanwezigheid van leukocyten onvoldoende betrouwbaar, terwijl de beoordeling van het sediment op de aanwezigheid van bacteriën alleen onder optimale condities bruikbaar wordt geacht. Als alternatief ruimt de NHG-standaard plaats in voor een semi-kwantitatieve kweek met een ‘dipslide’.

Deze verschillen vormden aanleiding de voor- en nadelen van…

Auteursinformatie

Nederlands Huisartsen Genootschap, afd. Richtlijnontwikkeling en Wetenschapsbeleid, Postbus 3231, 3502 GE Utrecht.

Dr.Tj.Wiersma, huisarts.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties