Richtlijn 'Diagnostiek en behandeling van "community-acquired" pneumonie' van de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose

Klinische praktijk
R.M. Aleva
W.G. Boersma
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2501-7
Abstract

Samenvatting

- Thuis opgelopen pneumonie (‘community-acquired’ pneumonie; CAP) gaat gepaard met een aanzienlijke morbiditeit en sterfte. De incidentie in Nederland van thuis opgelopen pneumonie wordt geschat op 5-10 per 1000 per jaar.

- Met deze richtlijn kan men bij volwassen CAP-patiënten komen tot een wetenschappelijk verantwoorde keuze van diagnostische onderzoeken en antibiotische therapie.

- Streptococcus pneumoniae is de frequentst aangetoonde verwekker van CAP. Bij 30-50 van de patiënten kan de verwekker overigens niet worden aangetoond. De landelijke resistentie van S. pneumoniae voor penicilline is tot op heden beneden 1.

- Naast anamnese en lichamelijk onderzoek is radiologisch onderzoek onmisbaar voor het stellen van de diagnose ‘CAP’. Microbiologisch onderzoek van sputum, bloed en eventueel pleuravocht zijn nodig om de verwekker op te sporen. Bronchoscopisch onderzoek kan worden overwogen bij patiënten met een ernstige pneumonie of als er klinische achteruitgang is onder antibiotische therapie. Antigeenonderzoek in urine is belangrijk bij aanwijzingen voor legionellose; daarmee wordt alleen Legionella pneumophila serotype 1 aangetoond.

- De ernst van de pneumonie en de risicofactoren, waaronder comorbiditeit, kan bepaald worden met de zogenaamde ‘pneumonia severity index’, waarop men de beslissing kan baseren om een patiënt al of niet in het ziekenhuis op te nemen.

- De keuze van het antibioticum is gebaseerd op het nastreven van optimale therapie, de epidemiologische kenmerken van de verschillende ziekteverwekkers in Nederland en een inschatting van de waarschijnlijke verwekker(s), mede op basis van aanwezige comorbiditeit.

- Vanwege de hoge incidentie moet de empirische therapie van CAP primair tegen S. pneumoniae gericht zijn. Bij vermoeden van legionellose en bij ernstig zieke patiënten dient vanaf het begin de behandeling tevens tegen L. pneumophila gericht te zijn. Indien de verwekker bekend is (geworden), dient de antibiotische therapie gericht te zijn tegen de gevonden verwekker en zo nodig te worden versmald.

- Parapneumonische effusie komt bij CAP frequent voor. Bij aanwezigheid van bacteriën in het pleuravocht of een pH < 7,0 van het pleuravocht is drainage geïndiceerd.

- Ter preventie van CAP bij ouderen wordt influenzavaccinatie aanbevolen.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2501-7

Auteursinformatie

Máxima Medisch Centrum, afd. Longziekten, Eindhoven.

Hr.R.M.Aleva, longarts.

Medisch Centrum Alkmaar, afd. Longziekten, Postbus 501, 1800 AM Alkmaar.

Hr.dr.W.G.Boersma, longarts.

Contact hr.dr.W.G.Boersma (w.boersma@mca.nl)

Verantwoording

Namens de ad-hocwerkgroep Richtlijn Diagnostiek en behandeling van 'community-acquired' pneumonie van de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose, waarvan de leden aan het einde van dit artikel worden genoemd.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties