Recidiverende urineweginfecties bij kinderen: vaak door dezelfde bacterie

Nieuws
G.J. Blaauw
C.M.J.E. Vandenbroucke-Grauls
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1561
Download PDF

artikel

Jonge kinderen, in het bijzonder kinderen met afwijkingen aan de urinewegen, hebben een verhoogd risico op recidiverende urineweginfecties. Recidiefinfecties kunnen ernstige schade aan de nieren veroorzaken, met alle gevolgen van dien. Het is onduidelijk of dergelijke terugkerende infecties steeds door dezelfde bacteriestammen veroorzaakt worden, dan wel door nieuwe stammen. De vraag is relevant, omdat het antwoord hierop gevolgen heeft voor behandeling en profylaxe.

Uit een prospectief onderzoek naar urineweginfecties bij jonge kinderen selecteerden Jantunen et al. 17 kinderen bij wie als eerste urineweginfectie pyelonefritis door Escherichia coli werd gediagnosticeerd en bij wie tenminste één recidiefurineweginfectie met E. coli optrad.1 De eerste infectie werd behandeld met cefuroxim intraveneus, gevolgd door orale therapie (totale behandelingsduur: 10 dagen). Hierna werd profylactisch trimethoprim gestart en gecontinueerd tot het eerste beeldvormende onderzoek. Bij duidelijke afwijkingen van de urinewegen of bij herinfectie werd de profylaxe voortgezet. De kinderen werden gedurende 18 maanden gevolgd. De 17 kinderen maakten 26 maal een urineweginfectie door. Naast de stammen van de eerste infectie waren 23 stammen beschikbaar. E. coli-stammen werden geanalyseerd door middel van de polymerasekettingreactie op de aanwezigheid van het papG-gen. Dit gen codeert voor P-fimbriae, waarvan de aanwezigheid in verband gebracht wordt met het optreden van ernstiger urineweginfecties. De stammen werden genetisch getypeerd met behulp van ‘pulsed field gel electroforese’. Op grond van de patronen werden ze geclassificeerd als niet aan elkaar gerelateerd (> dan twee fragmenten verschil), bijna identiek (één of twee fragmenten verschil) of identiek (geen verschil). 70 van de stammen had het papG-gen. 15 recidiefstammen (65) waren (bijna) identiek aan de oorspronkelijke stammen. Dit komt overeen met de resultaten van een eerdere studie bij vrouwen met recidiverende cystitis, waarbij dezelfde analysemethode gebruikt werd. In andere studies, ook bij volwassen vrouwen en kinderen, met zowel symptomatische als asymptomatische infecties, waar de stammen met behulp van andere technieken getypeerd werden, was het percentage stammen dat identiek was aan de stam die de eerste infectie had veroorzaakt lager (25-33).

De omvang van deze studie is wel erg klein om te stellen dat de resultaten duiden op eenzelfde stam als verwekker bij steeds terugkerende infecties; de aanwijzing is echter interessant. Wanneer de resultaten bevestigd worden in een grotere studie, blijft een vraag of de stammen die recidiverende infecties veroorzaken afkomstig zijn uit de darm van de patiënt, dus endogene reïnfecties zijn, dan wel recidieven door persistentie van E. coli in het epitheel van de blaas.

Literatuur
  1. Jantunen ME, Saxen H, Salo E, Siitonen A. Recurrenturinary tract infections in infancy: relapses or reinfections? J Infect Dis2002; 185:375-9.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties