Prevalentie en incidentie van depressie in Drentse verzorgingshuizen: hoger dan bij bejaarden in de algemene bevolking, maar lager dan in andere verzorgingshuizen

Onderzoek
A.M.H. Eisses
H. Kluiter
K. Jongenelis
A.M. Pot
A.T.F. Beekman
J. Ormel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:946-9
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepaling van prevalentie en incidentie van depressie bij Drentse verzorgingshuisbewoners.

Opzet

Transversaal en longitudinaal onderzoek.

Methode

In 11 verzorgingshuizen in Drenthe werden 479 bewoners (gemiddeld: 85 jaar) geïnterviewd. Bij de respondenten zonder depressie tijdens de eerste meting én die een tweede maal onderzocht konden worden (n = 295) werd na 6 maanden de incidentie gemeten. De diagnostische procedure bestond uit twee fasen. Na screening met de ‘Geriatric depression scale’ werden personen met een score > 10 onderzocht met de ‘Vragenschema's voor de klinische beoordeling in de neuropsychiatrie’ (SCAN) om een eventuele DSM-IV-diagnose ‘depressie’ te stellen.

Resultaten

De prevalentie van ‘depressieve stoornis’ was 4,1 (95-BI: 2,3-5,9), evenals van beperkte depressie. De 6-maandsincidentie van depressieve stoornissen en beperkte depressies samen was 2,1 (95-BI: 0,5-3,7).

Conclusie

De prevalentie van depressieve stoornissen was 2 maal zo hoog als gerapporteerd bij hoogbejaarden in de algemene bevolking, terwijl de cijfers lager waren dan gewoonlijk in verzorgingshuizen.

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit, afd. Psychiatrie, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Mw.drs.A.M.H.Eisses en dr.H.Kluiter, psychologen; prof.dr.J.Ormel, epidemioloog.

Vrije Universiteit, Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO Instituut), Amsterdam.

Mw.K.Jongenelis, verpleeghuisarts; mw.dr.A.M.Pot, psycholoog; dr. A.T.F.Beekman, psychiater.

Contact mw.drs.A.M.H.Eisses (a.m.h.eisses@med.rug.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties