Perinatale sterfte in Delft en omstreken, 1983-1992: verdere reductie mogelijk door gerichte aandacht voor letale congenitale afwijkingen en placenta-insufficiëntie

Onderzoek
A.E.M. de Galan-Roosen
J.C. Kuijpers
J.P. Mackenbach
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:152-7
Abstract

Samenvatting

Doel

Het vaststellen van de verdeling van perinatale sterfte over de verschillende echelons van verloskundige zorg, waarbij de verschillende oorzaken van perinatale sterfte worden betrokken.

Opzet

Prospectief, descriptief.

Methoden

Van alle bevallingen van vrouwen woonachtig binnen de regio Delft-Westland-Oostland (DWO) werden gedurende de periode 1983-1992 de gegevens verzameld, ongeacht de uiteindelijke plaats van bevalling. Een prospectief regionaal registratiesysteem voor perinatale sterfte binnen de regio werd gekoppeld aan de registratie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bij anonieme koppeling konden dubbeltellingen worden uitgesloten. De doodsoorzaken werden beoordeeld door een gynaecoloog, een kinderarts en een kinderpatholoog. Bij alle gevallen van perinatale sterfte werd nagegaan of de antenatale zorg op dat moment plaatsvond onder eindverantwoordelijkheid van een verloskundige of een huisarts (eerste lijn), zowel thuis als poliklinisch, danwel onder eindverantwoordelijkheid van een gynaecoloog (tweede lijn).

Resultaten

Gedurende de onderzochte 10 jaar werden in de regio DWO 28.983 kinderen geboren; 51 onder leiding van de eerste lijn. De werkelijke perinatale sterfte van de regio werd berekend op tenminste 247 gevallen (8,5 promille). In 26 (n = 64) daarvan vond de bevalling plaats onder verantwoordelijkheid van de eerste lijn, in 43 (n = 106) na risicoselectie vanuit de eerste naar de tweede lijn, in 14 (n = 34) uitsluitend onder verantwoordelijkheid van de tweede lijn en in 17 (n = 43) na risicoselectie vanuit de tweede naar de derde lijn. De meest voorkomende doodsoorzaken waren progressieve placenta-insufficiëntie en letale congenitale afwijkingen.

Conclusies

De resultaten gaven aan dat verdere reductie van perinatale sterfte kan worden bereikt door risicoselectie (in de eerste lijn) ten aanzien van letale congenitale afwijkingen en acute of progressieve placenta-afwijkingen. De perinatale sterfte is zo gering (8,5 promille) dat verdere medicalisering van de partus weinig aan een verdere daling van de perinatale sterftecijfers zal kunnen bijdragen.

Auteursinformatie

Tweesteden Ziekenhuis, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Tilburg.

Mw.A.E.M.de Galan-Roosen, gynaecoloog.

Reinier de Graaf Groep, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Postbus 5011, 2600 GA Delft.

Dr.J.C.Kuijpers, gynaecoloog.

Erasmus Universiteit, Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Rotterdam.

Prof.dr.J.P.Mackenbach, sociaal-geneeskundige/epidemioloog.

Contact dr.J.C.Kuijpers

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties