Intra-uteriene vruchtdood

– During the last few decades the relative number of late fetal deaths in The Netherlands has decreased continuously. In 1983 the number of late fetal deaths, after the 28th week of pregnancy, was approximately 6 per 1000 births. Probably one of the most important causes of this decrease is the improvement of obstetric care. It appeared from data of the National Perinatal Data Base of The Netherlands (Landelijke Verloskundige Registratie, LVR) that ¾ of the number of late fetal deaths above 1000 g had a birth weight of 1500 g or more. Almost 40 of the number of late fetal deaths in hospitals were referred by midwives or general practitioners after intrauterine death had occurred. Consequently the perinatal death figures in hospitals are influenced by referred intra-uterine deaths.

Samenvatting

In de laatste decennia is de antenatale sterfte in ons land voortdurend gedaald. In 1983 was de sterfte tussen de 28e week van de zwangerschap en de geboorte ongeveer 6 per 1000 geborenen. Een van de belangrijkste oorzaken van deze daling is waarschijnlijk de verbetering van de verloskundige zorg. Uit de gegevens van de Landelijke Verloskundige Registratie (LVR) bleek dat ¾ van het aantal doodgeborenen boven de 1000 gram een gewicht van 1500 gram of meer had. Bijna 40 van het aantal doodgeborenen in de bij de LVR aangesloten ziekenhuizen werd vanuit de eerste echelon verwezen, nadat intra-uteriene vruchtdood was vastgesteld. Het cijfer voor perinatale sterfte in ziekenhuizen wordt derhalve voor een deel door verwezen gevallen van intra-uteriene vruchtdood beïnvloed.