Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van multipele sclerose

Klinische praktijk
C.H. Polman
J.C. Koetsier
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:10-6

Zie ook het artikel op bl. 7.

Multipele sclerose (MS) is een veelal progressief verlopende ziekte die gekenmerkt wordt door het feit dat zich op meerdere tijdstippen tijdens het beloop op meerdere plaatsen in de witte stof van het centrale zenuwstelsel (CZS) omschreven afwijkingen (plaques) ontwikkelen, bij het onderzoek waarvan inflammatie (ontsteking) en demyelinisatie (ontmerging) de meest op de voorgrond staande patholoog-anatomische bevindingen zijn. MS is de meest voorkomende progressieve neurologische aandoening bij jonge volwassenen met een prevalentie in Nederland van ongeveer 80 per 100.000. Klinisch wordt de ziekte gekenmerkt door het feit dat de neurologische uitvalsverschijnselen in het algemeen enerzijds uitgebreid en zeer divers zijn (dissociatie in plaats) en anderzijds zich voordoen op in de tijd te onderscheiden tijdstippen (dissociatie in tijd).

Reeds een aantal jaren geleden werd ervan uitgegaan, dat MS een door immunologische factoren bepaalde aandoening is;12 de argumenten die deze hypothese ondersteunen, zijn intussen…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Neurologie, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Dr.C.H.Polman en prof.dr.J.C.Koetsier, neurologen.

Contact prof.dr.J.C.Koetsier

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

J.M.
Keppel Hesselink

Zeist, januari 1994,

Met veel genoegen las ik het lezenswaardige artikel van de collegae Polman en Koetsier (1994;10-6). Hier volgen nog enkele aanvullingen over de mogelijke rol van de cytokinen en pentoxifylline, een potente remmer van tumornecrosisfactor (TNF)-α-vorming, bij multipele sclerose (MS).

De lymfokinen en de cytokinen zoals TNF-α en het zogenaamde ‘intercellular adhesion molecule-I’ (ICAM-I) worden in de literatuur genoemd als relevante pathogenetische factoren.12 Het primaire aangrijpingspunt voor de immunologische aanval lijkt de oligodendrocyt te zijn, met zijn receptor van 55 kd vor TNF-α.3 TNF-α kan de oligodendrocyt stimuleren tot cytotoxische activiteit en in interactie met andere factoren ontstaat een positieve terugkoppelingscascade die steeds meer vernielingen aanricht.4 Er is veel experimentele evidentie voor de ontstekingsbevorderende rol van TNF-α. Het TNF-α werkt mitogeen op de astrocyten. Verder zijn TNF-positieve cellen gevonden in de afwijking.5 Bovendien kan anti-TNF de ontwikkeling van experimentele auto-immuun-encefalomyelitis (EAE) tegengaan. In een recent artikel is bovendien nogmaals aangetoond dat de intrathecale synthese van TNF-α correleert met de ernst en de progressie van het klinische beeld.6

Als TNF-α een rol speelt bij MS, zijn de volgende feiten relevant. Pentoxifylline beïnvloedt de interactie tussen TNF-α en ICAM-I.7 Het remt intracellulair fosfo-diësterase in macrofagen met als gevolg een toename van de intracellulaire concentratie van cyclisch adenosine-monofosfaat.8 Dit leidt vervolgens tot een vermindering van de TNF-α-gentranscriptie.9 Pentoxifylline remt het ontstaan van EAE via deze vermindering.10 Het remt ook de TNF-α-produktie door endotoxinen.11 Met cachexie samenhangende symptomen bij verschillende ernstige ziektebeelden zijn afhankelijk van TNF-α en verminderen volgend op het toedienen van pentoxifylline.1213

Een klinisch geneesmiddelenonderzoek waarbij patiënten met exacerbaties van MS behandeld worden met recombinant interferon bèta samen met òf placebo òf pentoxifylline zou daarom zinnig kunnen zijn.

J.M. Keppel Hesselink
Literatuur
  1. Tsukada N, Miyagi K, Matsuda M, Yanagisawa N, Yone K. Tumor necrosis factor and interleukin-1 in the CSF and sera of patients with multiple sclerosis. J Neurol Sci 1991; 102: 230-4.

  2. Carrieri PB, Maiorino A, Provitera V, Soscia E, Perrella O. Cytokines in the pathogenesis of multiple sclerosis. Acta Neurol 1992; 14: 333-41.

  3. Pfeffer K, Matsuyama T, Kündig TM, et al. Mice deficient for the 55 kd tumor necrosis factor are resistant to endotoxic shock, yet succumb to L. monocytogenes infection. Cell 1993; 73: 457-67.

  4. Merrill JE. Proinflammatory and antiinflammatory cytokines in multiple sclerosis and central nervous system acquired immunodeficiency syndrome. J Immunother 1992; 12: 167-70.

  5. Selmaj KW, Farooq M, Norton WT, Raines CS, Brosnan CF. Proliferation of astrocytes in vitro in response to cytokines. A primary role for tumor necrosis factor. J Immunol 1990; 144: 129-35.

  6. Peter JB, Boctor FN, Tourtellotte WW. Serum and CSF levels of IL-2, sIL-2R, TNF-α, and IL-1β in chronic progressive multiple sclerosis: expected lack of clinical utility. Neurology 1991; 41: 121-3.

  7. Schmid-Schönbein GW, Skalak R, Simon SI, Engler RL. The interaction between leukocytes and endothelium in vivo. Ann N Y Acad Sci 1987; 516: 348-61.

  8. Endres S, Fülle HJ. Cyclic nucleotides differentially regulate the synthesis of tumor necrosis factor-alpha and interleukin-1-beta by human mononuclear cells. Immunology 1991; 72: 56-60.

  9. Doherty GM, Jensen JC. Pentoxifyllin suppression of tumor necrosis factor gene transcription. Surgery 1991; 110: 192-8.

  10. Nataf S, Louboutin JP, Chabannes D, et al. Pentoxifylline inhibits experimental allergic encephalomyelitis. Acta Neurol Scand 1993; 88: 97-9.

  11. Zabel P, Wolter DT. Oxpentifylline in endotoxaemia. Lancet 1989; 334: 1474-7.

  12. Dezube BJ, Friedovich-Keil JL. Pentoxifylline and wellbeing in patients with cancer. Lancet 1990; 335: 662.

  13. Bianco JA, Appelbaum FR. Phase I-II trial of pentoxifylline for the prevention of transplant-related toxicities following bone-marrow transplantation. Blood 1991; 78: 1205-11.

Amsterdam, januari 1994,

Wij danken collega Keppel Hesselink voor zijn goed beargumenteerde theoretische aanvulling op ons artikel. Een klein pilot-onderzoek naar het mogelijke effect van pentoxifylline bij multipele sclerose is op onze afdeling enkele maanden geleden van start gegaan.

C.H. Polman