Mijn worm (1)

Clément Huysentruyt
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:B936

artikel

De meeste mensen op het lab weten vast meteen waarover ik het heb als ik weer eens over ‘mijn worm’ begin. Het zou me niet verbazen dat ze inmiddels al met hun ogen beginnen te draaien, iets denken als ‘oh nee, daar is ie weer’ en met een zucht hun activiteiten verder zetten. Ik wil jullie echter toch niet besparen wat me een tijdje geleden is overkomen.

Het cliché dat een patholoog over een sterke maag moet beschikken, kan ik bevestigen. Wat we in de dagelijkse praktijk voorbij zien komen, is soms een regelrechte aanslag op de zintuigen. Maar er zit een zekere training in en uiteindelijk is er weinig waar je nog van opkijkt. Hebben ze daar niet het woord ‘professioneel’ voor uitgevonden?

Ik had nooit gedacht dat ik zou huiveren voor iets wat ik onder de microscoop te zien zou krijgen. En toch is het me nog niet zo lang geleden voor de eerste keer overkomen. Soms verbaas je je wel eens over hoe agressief sommige tumorcellen eruit kunnen zien. Misschien heeft u ook al eens in een pathologieverslag de kreet ‘tumorcellen met monstrueuze kernen’ voorbij zien komen en als een patholoog dat schrijft, geloof me, is dat geen tikkeltje overdreven. Dergelijke tumorcellen stralen tot in hun kleinste organel kwaadaardigheid uit, alsof de duivel in hoogsteigen persoon zich in de cel verschanst heeft. Maar meestal blijft het dus bij verbazing. Echt huiveren? Nee. Tot die ene keer…

Eén van de chirurgen in het ziekenhuis had een vrij fors stuk huid afgeleverd afkomstig van de bovenarm van een vrouw van middelbare leeftijd. ‘Atheroomcyste?’, de klassieker onder de vraagstellingen bij dat soort klinische beelden. De eerste doorsnijding die ik bekeek toonde een massale betoging van neutrofiele granulocyten in de subcutis, een abces dus in vaktermen. In de meeste gevallen kunnen we dan niet meer exact achterhalen wat precies het abces veroorzaakt heeft, maar deze keer was het anders. In de volgende doorsnijding werd het mysterie ontrafeld… Te midden van de neutro’s – ik neem aan dat u deze witte bloedcellen uit gemak en sympathie ook zo noemt – lag de oplossing: meerdere ronde en rechthoekige structuren lagen in een kronkelende stijl, geheel tegen de regels van de goede smaak, in het abcesbad. Te midden van die ‘vormsels’, leek een soort kanaal aanwezig en aan de buitenkant werd het geheel afgeboord met forse pinnen. Een worm! Ik herinner me dat ik toen zelf even achteruit deinsde, want zoiets is wel het laatste wat je op die plaats verwacht. Dit is PAMM Eindhoven, niet PAMM Ouagadougou… Ik contacteerde in volle opwinding vlug een oud-collega uit Rotterdam in de hoop dat ze daar dankzij de haven wel eens iets exotisch voorbij zagen komen, maar met wormen kon ze me helaas ook niet verder helpen. Wat nu?

(wordt vervolgd)

Ook interessant

Reacties