Maligniteit als nevenbevinding bij de niet-invasieve prenatale test

Klinische praktijk
Lotte Saes
Lutgarde C.P. Govaerts
Maarten F.C.M. Knapen
Pieternella J. Lugtenburg
Ingrid A. Boere
Robert-Jan H. Galjaard
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D2779
Abstract

Dames en Heren,

De niet-invasieve prenatale test (NIPT) wordt in Nederland sinds april 2017 aan alle zwangere vrouwen aangeboden en maakt, in het kader van de TRIDENT-2 studie, op proef deel uit van het landelijke screeningsprogramma voor down-, edwards- en patausyndroom. In deze klinische les doen wij aan de hand van drie patiëntbeschrijvingen een voorstel voor de klinische benadering bij een vermoeden van een maternale maligniteit als nevenbevinding van de NIPT.

Met de NIPT wordt circulerend celvrij DNA in maternaal bloed onderzocht. Dit celvrije DNA is voor een klein deel van placentaire origine, maar is voor het overgrote deel afkomstig van de zwangere vrouw zelf (figuur). Gezien het grote aandeel van maternaal celvrij DNA in het bloed van de zwangere kunnen er, naast aanwijzingen voor down-, edwards-, en patausyndroom bij de foetus, ook afwijkingen in het maternale DNA gevonden worden. In zeldzame gevallen kan een dergelijke nevenbevinding van de NIPT passen bij de aanwezigheid van een maternale maligniteit.

Figuur
De niet-invasieve prenatale test
Figuur | De niet-invasieve prenatale test
DNA-fragmenten van de placenta komen als celvrij DNA in het bloed van de moeder. De niet-invasieve prenatale test (NIPT) is gebaseerd op de analyse van zowel placentaire als maternale DNA-fragmenten in het bloed van moeder. Bij de NIPT wordt gekeken naar de aanwezigheid van trisomieën bij de foetus, maar er kunnen ook afwijkingen in het maternale DNA gevonden worden (tekening: Ingrid Janssen, afd. Multimedia UMCU; eerder gepubliceerd in het NTvG ).11

Patiënt A, een 37-jarige vrouw, liet een NIPT verrichten tijdens haar tweede zwangerschap. De uitslag van de NIPT liet geen aanwijzingen zien voor het syndroom van Down, Edwards of Patau (respectievelijk, trisomie 21, 18 en 13). Er waren wel andere chromosomale afwijkingen, die konden passen bij een maternale maligniteit. Vanwege het sterk afwijkende NIPT-profiel was verder onderzoek naar een maternale maligniteit geïndiceerd. Patiënte…

Auteursinformatie

Erasmus MC, Rotterdam. Kanker Instituut: L. Saes, MSc, aios interne geneeskunde; dr. P.J. Lugtenburg, internist-hematoloog; dr. I.A. Boere, internist-oncoloog. Afd. Klinische Genetica: dr. L.C.P. Govaerts, klinisch geneticus; dr. R.J.H. Galjaard, klinisch geneticus. Afd. Verloskunde en Gynaecologie: dr. M.F.C.M. Knapen, gynaecoloog-perinatoloog.

Contact L. Saes (l.saes@erasmusmc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Verantwoording

Dr.ir. Femke A.T. de Vries, laboratoriumspecialist (Erasmus MC, afd. Klinische Genetica, Rotterdam), droeg inhoudelijk bij aan het manuscript.

Auteur Belangenverstrengeling
Lotte Saes ICMJE-formulier
Lutgarde C.P. Govaerts ICMJE-formulier
Maarten F.C.M. Knapen ICMJE-formulier
Pieternella J. Lugtenburg ICMJE-formulier
Ingrid A. Boere ICMJE-formulier
Robert-Jan H. Galjaard ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties