Kwaliteit van leven na stamceltransplantatie: problemen met vermoeidheid, seksualiteit, financiën en werkhervatting

To determine the quality of life in patients after high dose chemo/radiotherapy followed by bone marrow stem cell transplantation for the treatment of a malignancy.

Design

Structured questionnaire and in-depth interview.

Setting

Academic Hospital Maastricht, the Netherlands.

Method

All patients who had undergone stem cell transplantation (SCT) at least 6 months previously (n = 54) were asked to participate in an analysis of their quality of life using the ‘Quality of life questionnaire’ (QLQ-C30) developped by the European Organization for Research and Treatment of Cancer (EORTC) and an in-depth interview.

Results

The EORTC QLQ-C30 was answered by 52 (96) of the patients and 46 (85) participated in the interview. The patients were divided in cohorts of 6-24 (n = 16), 25-48 (n = 22) and more than 48 months (n = 14) after SCT. Quality of life was 73.9 on a 100 per cent scale. There were no significant differences between various cohorts after SCT. However, patients transplanted more than 4 years before had significantly more complaints of nausea and vomiting. The structured interview revealed significant problems with fatigue, sexuality, finances and return to work. No clear relation with time elapsed after transplantation was found.

Conclusion

SCT has a significant impact on several quality of life issues, which should be considered in the application of this modality in palliative situations. The EORTC QLQ-C30 may be helpful to analyse overall quality of life after transplantation, but provides no information on individual effects on quality of life.

Samenvatting

Doel

Meten van de kwaliteit van leven bij patiënten na hooggedoseerde chemo-/radiotherapie gevolgd door beenmergstamceltransplantatie (SCT) wegens tumorziekte.

Opzet

Afnemen van een gestructureerde vragenlijst en een diepte-interview.

Plaats

Academisch Ziekenhuis Maastricht.

Methode

Aan alle patiënten (n = 54) die meer dan 6 maanden tevoren SCT hadden ondergaan, werd medewerking gevraagd aan een onderzoek naar de psychosociale problemen na SCT. Hierbij werd gebruikgemaakt van de ‘Quality of life questionnaire’ (QLQ-C30) ontwikkeld door de European Organization for Research and Treatment of Cancer (EORTC) en van een diepte-interview.

Resultaten

De EORTC-QLQ-C30 werd door 52 (96) van de patiënten ingevuld; 46 (85) namen deel aan het interview. De patiënten werden verdeeld in tijdsgroepen van 6-24 (n = 16), 25-48 (n = 22) en > 48 maanden (n = 14) na transplantatie. De kwaliteit van leven was 73,9 op een schaal van 0 tot 100. Er was geen significant verschil tussen de tijdsgroepen behalve op het punt van overgeven en misselijkheid; hiervoor scoorde de groep bij wie de SCT langer dan 4 jaar tevoren plaatsvond significant hoger. Het diepte-interview liet problemen met vermoeidheid, seksualiteit, financiën en werkhervatting zien.

Conclusie

Uit dit onderzoek blijkt dat een SCT een grote impact heeft op de kwaliteit van leven, hetgeen meegewogen dient te worden bij de keuze van behandeling voor palliatieve doeleinden. De EORTC-QLQ-C30 geeft snel een indruk van de algehele kwaliteit van leven, maar geeft geen informatie over afzonderlijke problemen.