Kwaliteit en schimmelinfectie

Susanne de Kort
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:B872

Er zijn boekenkasten over vol geschreven maar uiteindelijk is kwaliteit van leven een heel persoonlijke aangelegenheid. Toch proberen we als dokter er tot en met de laatste ademteug een steentje aan bij te dragen. Die bijdrage heet dan goede zorg, maar wat dat is?

Visite op mijn afdeling chronische somatiek. Het hoofd van de zorg meldt terloops dat mevrouw Willemsen achteruitgaat: ze eet en drinkt minder en krijgt een oppervlakkige ademhaling. Mevrouw is de oudste bewoonster van onze afdeling (1915) en er is door mijn voorgangers al vaak met haar en haar familie gesproken over eventuele achteruitgang. Zij is een…

Auteursinformatie

Contact ( (susannedekort@hotmail.com)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

W. Peter
Arnold

Collega de Kort beschrijft als specialist ouderengeneeskunde i.o. fraaie, leerzame ervaringen in haar dagboeken. Doch haar stuk ‘Kwaliteit en schimmelinfectie’ (Ned Tijdschr Geneesk 2012; 156: B872) getuigt van een (eveneens onder artsen) wijdverbreid misverstand: het synoniem stellen van schimmels en gisten. Ook in medische leer- en woordenboeken worden beide vaak over één kam geschoren. Misschien een semantische discussie, doch wel één met belangrijke consequenties voor patiënt, partner én arts…

Volgens het derde postulaat van Koch is een micro-organisme pas ziekteverwekkend als een proefdier, dat met de gekweekte kiem besmet wordt, dezelfde ziekte krijgt. Dit geldt wel voor vele schimmels (bijv. Trichophyton), doch niet voor gisten (bijv. Candida).  Gisten zijn i.t.t. dermatofyten eencellige micro-organismen, die o.a. deel uitmaken van de normale huid- en darmflora van gezonde personen.  Ze zijn weliswaar sterk verwant aan schimmels, doch niet synoniem.  Als gistcellen het lichaam binnendringen, worden ze in principe onschadelijk gemaakt door het immuun-systeem. Alleen als dat niet (voldoende) functioneert (leukopenie, HIV, etc.) of wanneer het evenwicht tussen de normale bacteriële flora en gisten verstoord is (bijv. na een antibioticumkuur) ontstaat een overgroei.

In het geval van de in het artikel genoemde orale Candida overgroei is het daarom onjuist om te spreken van een schimmelinfectie. Ten eerste is het geen schimmel in de strikte betekenis van het woord en ten tweede is het niet infectieus voor anderen. Candidiasis kan daarom voortaan beter in de spreekkamer (én opleiding!) vertaald worden met ‘gistovergroei’, om onnodige angst bij de patiënt en besmettingsvrees bij de partner te voorkomen. Last but not least dwingt het de arts om beter na te denken over de mogelijk onderliggende oorzaken, die het immuun-systeem verzwakt hebben. Behandeling daarvan (voor zover mogelijk) leidt vervolgens tot normalisatie van het aantal gisten/cm² en voorkomt recidieven na een itraconazol- of fluconazolkuur.

Dr. W.Peter Arnold, dermatoloog Ede-Wageningen (arnoldp@zgv.nl)