Kleine kwalen in de huisartsgeneeskunde; dacryostenose bij zuigelingen

Klinische praktijk
H.E.R. Verdonk
K. Gill
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:959-60

Dacryostenose wordt in de Nederlandse Morbiditeits Registraties onder de rubriek ‘Ontstekingen van de traanklieren en afvoergangen, inclusief stenosis’ geclassificeerd. Precieze getallen omtrent de incidentie van dacryostenose zijn daardoor niet te geven. Ook uit de Amerikaanse en Engelse literatuur wordt niet duidelijk hoe vaak dacryostenose bij zuigelingen voorkomt. De getallen variëren van 6 tot 75.12 Bij slechts 2-4 van hen zou de kwaal voornamelijk unilateraal klachten geven, zonder dat er voorkeur voor het geslacht blijkt te zijn.23 Klachten op basis van een dacryostenose bij zuigelingen zouden echter in Nederland, afhankelijk van het aantal kinderen in een praktijk, gemiddeld één keer per jaar door de huisarts worden gezien.4

Pathofysiologie

De primaire aanleg van het traanapparaat begint als een ectodermale verdikking van de groeve tussen de processus nasalis en de processus maxillaris, als het embryo het 12 mm-stadium heeft bereikt. Deze verdikking raakt vervolgens in het mesoderm ingebed…

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit, vakgroep Huisartsgeneeskunde, Postbus 9605, 2300 RC Leiden.

H.E.R.Verdonk; prof.dr.K.Gill.

Contact prof. dr.K.Gill

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties