Jodiumdeficiëntie door afwijkend voedingspatroon

Klinische praktijk
Rutger M. van Ree
Tom D. van Mierlo
Wilma Verburgt
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4374

Samenvatting

Achtergrond

Jodium deficiëntie was in het verleden een belangrijke oorzaak van struma en mentale retardatie. Sinds de introductie van gejodeerd zout is de incidentie van jodiumdeficiëntie enorm gedaald.

Casus

Een meisje van 8 jaar had sinds enkele maanden een struma. Haar voedingpatroon was aangepast aan veronderstelde voedselallergieën. Zij at nooit broodproducten en er werd geen zout aan het eten toegevoegd in de veronderstelling dat zout schadelijk is. De waarde van het thyroïdstimulerend hormoon (TSH) was niet afwijkend, de vrij-T4-waarde verlaagd en de T3-waarde hoog-normaal. Uit het urineonderzoek bleek een verlaagde jodiumuitscheiding. Echografie liet een diffuus vergrote schildklier zien. De jodiumdeficiëntie werd succesvol behandeld met orale jodiumsuppletie.

Conclusie

Deze casus laat zien dat jodiumdeficiëntie op basis van een inadequate jodiuminname in Nederland nog steeds voorkomt. Toename van vermeende allergieën en afname van jodiumsuppletie in de dagelijkse voeding kunnen leiden tot een frequenter voorkomen van dit ‘vergeten’ ziektebeeld.

Auteursinformatie

Ziekenhuis Gelderse Vallei, afd. Kindergeneeskunde, Ede.

Dr. R.M. van Ree, aios kindergeneeskunde (thans: Wilhelmina Kinderziekenhuis, Utrecht); drs. T.D. van Mierlo, kinderarts; W. Verburgt, kinderdiëtiste.

Contact drs. T.D. van Mierlo, (mierlot@zgv.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 24 maart 2012

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Willem
van der Krol

U legt in uw artikel - tot zelfs in de leerpunten toe - het accent sterk op uw indruk dat ouders in toenemende mate de klachten van hun kinderen  toeschrijven aan een vermeende voedselallergie. Uit het artikel van Brand c.s. blijkt dat in dergelijke gevallen met dubbelblinde provocatietesten in 80% van de gevallen geen allergie aantoonbaar is. In 20% van de gevallen is er dus niettemin wel degelijk sprake van een objectief vastgestelde voedselallergie. Het meisje uit de door u beschreven casus zou dus heel goed werkelijk allergisch kunnen zijn. De moeder zou er in dat geval zelfs groot gelijk in hebben om haar kind regulier brood te onthouden. Het ware natuurlijk beter geweest als dit eerst ook echt was aangetoond. Maar blijkbaar is er onvoldoende medische begeleiding geweest in deze situatie. 

Waar het in wezen om gaat is dat er in Nederland subgroepen zijn die om welke reden dan ook de gewoonte hebben weinig of geen brood  te eten. Dit betreft bijvoorbeeld ook de mensen die zich beperken tot drinkontbijten, muesli, crackers, cornflakes, havermout en dergelijke. Uit onderzoek van het voorlichtingsbureau Brood blijkt bovendien dat maar liefst één op de 6 kinderen zelfs zonder enige vorm van ontbijt naar school gaat. Met dit soort ontwikkelingen schiet de collectieve jodiumsuppletie via het bakkerszout uiteraard haar doel geheel voorbij. Daarnaast zijn er nog de mensen die weliswaar volop brood eten maar dit brood zelf bakken met ongejodeerd zout. Ook mensen die hun brood betrekken van de biologische bakker lopen een risico. Ook in deze broden wordt immers veelal ongejodeerd zout gebruikt.

Wordt het niet tijd dat er op dit punt in Nederland een grotere bewustwording gaat plaatsvinden?

En wat zou u deze subgroepen precies adviseren om toch aan hun jodium behoefte te kunnen voldoen?

 

 

Willem van der Krol,  Leeuwarden