Hypoallergene dieren behoren tot het rijk der fabeldieren

Perspectief
Olivia Liem
Kelly Kessen
Hans de Groot
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D4298
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Allergie voor een kat of een hond komt vaak voor. Dit is lastig omdat veel mensen wel een huisdier willen hebben. Hierdoor zijn de zogenaamde hypoallergene honden en katten populair. Wij laten zien dat het bestaan van deze hypoallergene dieren een fabel is en deze dieren geen goede optie zijn voor iemand met een allergie voor die huisdieren. Bovendien hebben de uiterlijke kenmerken en de wijze waarop deze dieren gefokt worden nadelige gevolgen voor hun welzijn.

artikel

Meer dan 4 miljoen huishoudens in Nederland hebben een huisdier, meestal een kat of een hond. Naast het gezelschap en het plezier dat de dieren brengen, zijn ze voor 10-30% van de bevolking een bron van allergische klachten.1 Als iemand allergisch is voor bijvoorbeeld katten, dan krijgt hij kort (acuut) na bezoek aan iemand met een kat last van jeuk aan de ogen, jeuk aan de neus, een loopneus, hij gaat niezen en wordt soms kortademig. De klachten treden vrij snel op maar kunnen nog enige tijd aanhouden nadat patiënt de ruimte heeft verlaten. Sommige patiënten zijn nog enige uren tot dagen na blootstelling extra gevoelig voor allerlei prikkels, waar ze met kortademigheid op kunnen reageren. Als iemand echter in dezelfde ruimte woont als een kat dan merkt hij de acute klachten niet meer en staan dagelijkse (chronische) klachten van vermoeidheid, snel kortademig zijn, minder kunnen concentreren en sufheid meer op de voorgrond. Mensen hebben soms zelfs niet in de gaten dat deze klachten het gevolg zijn van de allergie voor hun huisdier.

Omdat een allergie voor huisdieren kan zorgen voor ernstige problemen en meer medicatiegebruik, hebben dierenfokkers zogenaamde hypoallergene huisdieren ontwikkeld die minder of niet zouden verharen in de veronderstelling dat dit leidt tot minder klachten. Zelfs toenmalig president Obama schafte een Portugese waterhond aan omdat zijn dochter een allergie heeft voor honden. Helaas is het bestaan van hypoallergene huisdieren een hardnekkige fabel.2 In dit stuk maken we duidelijk waarom dit zo is en we bespreken ook de nadelige gevolgen van deze fabel voor de dieren zelf.

Katten- en hondenallergenen

Het klinkt aannemelijk dat katten en honden die minder verharen minder allergische klachten veroorzaken. Helaas is hiervoor geen enkel bewijs. Het zijn namelijk niet de haren waarvoor mensen allergisch zijn, maar de allergenen die in hoge concentraties worden gevonden in speeksel, urine, talgklieren en overige uitscheidingsproducten. Door het likken van hun vacht komen deze eiwitten op de haren en huid van het dier. Huidschilfers en haren verspreiden zich gemakkelijk over alle oppervlakken, maar ook in de lucht. Een andere verspreiding is via de stof van het kattengrid van de kattenbak. De allergenen voor katten en honden zijn wijdverspreid en worden ook gevonden in de huizen van mensen en openbare ruimtes zoals scholen waar zich geen huisdieren bevinden.

Er zijn voor de kat en de hond diverse allergenen ontdekt waarvan Fel d1 bij de kat en Can f1 bij de hond zogenaamde ‘major’ allergenen zijn.3,4 Een major allergeen is een allergeen waarvoor meer dan 50% van de allergische populatie een positieve allergietest (huidpriktest of specifiek IgE) heeft. Daarnaast zijn Feld1 en Can f1 ook de klinisch meest relevante allergenen. Bij 90-95% van alle mensen met een kattenallergie wordt een positieve test voor Fel d1 gevonden.

Concentratie allergenen bij hypoallergene honden

In 2011 is in de Verenigde Staten onderzoek gedaan waarbij Can f1 is gemeten in huisstof van 190 woningen van hondeneigenaren. In deze studie zagen zij geen verschil tussen de huizen met zogenaamde hypoallergene honden of ‘normale’ honden.6 Ook in Nederland is gekeken naar het major hondallergeen-gehalte in monsters van hondenhaar en -huid, airborne stof en vloerstof.6 Hierbij werden vier vermeende hypoallergene rassen (de labradoodle, poedel, Spaanse waterhond en Airedale terriër) vergeleken met normale honden. Het Can f1-allergeen was in de haren- en vachtmonsters van de onderzochte hypoallergene honden zelfs hoger en ook nu was er geen verschil te vinden in de airborne stofmonsters. Concluderend laten deze studies zien dat er geen bewijs is voor het bestaan van een hypoallergene hond. Het feit dat je van eigenaren van zogenaamde hypoallergene dieren hoort dat er minder klachten zijn, is waarschijnlijk te wijten aan een placebo-effect, een fenomeen dat ook in immunotherapie studies sterk naar voren komt.7

Zogenoemde hypoallergene dieren lijden

Het predicaat hypoallergeen voor honden- en kattenrassen wordt gegeven op basis van het feit dat dieren geen haar hebben, of wél haar hebben maar niet of minder zouden verharen en, in een aantal gevallen, dat ze minder allergeen zouden produceren. Dit misverstand veroorzaakt heel wat dierenleed.

Specifiek voor de kat

Een kale kat kan niet zomaar naar buiten: zijn huid raakt snel beschadigd en het risico van zonnebrand is groot.8,9 Ook lijden kale katten in de winter vaak kou en ontstaan op hun huid makkelijk gistinfecties waardoor ze ook gevoeliger zijn voor het ontwikkelen van oorontstekingen.10,11

Het ontbreken van snor- en tastharen maakt dat kale katten een essentieel deel van hun zintuigelijke waarneming missen. Het is alsof ze deels blind zijn. Dit beperkt hen in hun bewegingsmogelijkheden en maakt hen in sociaal opzicht gehandicapt omdat snorharen een belangrijke rol spelen in hun lichaamstaal en communicatie. Voor een aantal varianten van de naaktkat geldt inmiddels een fokverbod vanwege de welzijnsaantasting en de gezondheidsproblemen.

Deze problemen gaan grotendeels ook op voor rexkatten. Ze hebben weliswaar een vacht – waarvan onterecht wordt beweerd dat deze niet verhaart – maar ook zij moeten het stellen zonder snorharen, of met snorharen die zijn afgebroken en daardoor niet functioneren. En ook zij zijn gevoelig voor gistinfecties.

En dan zijn er nog rassen als de Blauwe Rus en de Siberische kat: ze hebben een vacht én snor- en tastharen, maar de claim dat ze minder verharen of minder allergeen produceren is onterecht.

Specifiek voor de hond

Ook honden zonder vacht kunnen niet zomaar in de zon lopen en hebben meer kans op huidbeschadigingen en huidontstekingen. Naakthonden hebben verder op jonge leeftijd vaak al een slecht gebit, dat pijn en ontstekingen veroorzaakt. Dit wordt veroorzaakt door een mutatie van het FOXI3-gen, hetzelfde gen dat verantwoordelijk is voor de afwezigheid van haar.12

Bij zogenaamd hypoallergene honden mét haar, spelen andere problemen: doordat hun vacht niet of nauwelijks verhaart, vergt die veel verzorging. Er ontstaan makkelijk klitten en in de lange haren onder de staart blijft urine en ontlasting hangen. De lange haren zitten in de weg bij het buitenspelen en als de haren voor hun ogen hangen, belemmeren ze het zicht.

En dan blijkt het dier níét hypoallergeen

Een probleem waar alle zogenaamde hypoallergene dieren tegen aanlopen, is dat ze vaak – dikwijls op advies van de arts – weer uit huis moeten vanwege de allergie van hun baasje.

Als de allergische eigenaar besluit om zijn huisdier toch te houden, worden er in de praktijk maatregelen genomen die veel stress veroorzaken bij het dier en geen effect hebben om allergenen te reduceren. Het dier wordt bijvoorbeeld nóg vaker gewassen en geborsteld, het moet voortaan buiten verblijven of in aparte ruimtes en het wordt minder of helemaal niet meer aangeraakt.

Tot slot: om tot hypoallergene kenmerken te komen (kaalheid of een ‘niet-verharende’ vacht) worden de dieren raszuiver gefokt. Raszuiverheid betekent dat er wordt gefokt binnen een gesloten populatie. Hierdoor lijden dieren vaak aan de gevolgen van inteelt. Ze sterven jonger, zijn vaker ziek, en hun vruchtbaarheid neemt af.13 Veel ‘hypoallergene’ honden- en kattenrassen kampen met een groot aantal erfelijke aandoeningen.14,15

De labradoodle: een geval apart

De labradoodle is van origine een kruising tussen de poedel en de labrador. Labradoodles zijn qua vacht heel divers. Sommige verharen, andere niet. Om een hond te creëren die niet verhaart, zijn de eerste generatie nakomelingen teruggekruist met de poedel. Wie een labradoodle aanschaft, moet bij aankoop meestal tekenen dat hij de hond zal laten castreren.1 Dit zorgt voor een hoge mate van inteelt en bijbehorende grote risico’s voor de gezondheid van de hondenpopulatie. Ziektes die genoemd worden op de websites van rasverenigingen van labradoodles zijn: allergie, elleboogdysplasie, heupdysplasie, patella luxatie, epilepsie, oogziektes, oorontstekingen en de ziekte van Addison (alaeu.com/aandoeningen-bij-honden/).

Schaf geen huisdier aan of plaats het uit huis

De behandeling van een allergie bestaat uit een meersporenbeleid van voorlichting, saneringsmaatregelen en medicatie. De effectiefste manier om een allergie voor hond of kat te behandelen, is het huisdier uit huis doen. Dit effect is niet meteen merkbaar en het is belangrijk patiënten hiervoor te waarschuwen; een studie waar ze stofmonsters hebben verzameld om het Fel d1 te meten nadat de kat uit huis is gegaan, liet zien dat slechts bij 8 van de 15 huizen na 20 tot 24 weken de concentratie gelijk was aan een huis zonder kat.16

Voor de meeste mensen is het wegdoen van de kat of hond echter een stap te ver. Zelfs in huishoudens met astmatische kinderen blijft de kat veelal, hoewel blootstelling aan katten bij sensibilisatie (positieve allergietest) duidelijk geassocieerd is met meer astma-aanvallen en meer medicijngebruik.17,18 Het gehalte aan allergenen in huis verminderen, terwijl er nog een kat of hond woont, vergt rigoureuze maatregelen waarbij aan de ene kant het reservoir (tapijt, gordijnen, stoffen banken) weggehaald moet worden en aan de andere kant de dieren uit de slaapkamer geweerd moeten worden en ze tweewekelijks in bad zouden moeten. Of deze maatregelen ook echt klinische effecten hebben, is niet onderzocht.19-21

En hoe zit het dan met immunotherapie voor honden en katten? Dit is een vraag die geregeld in de spreekkamer gesteld wordt. De studies naar honden-immunotherapie laten een matige effectiviteit en tegenstrijdige data zien, waarschijnlijk grotendeels door de onbetrouwbare extracten waarmee gewerkt werd.22 Anno 2019 is er geen immunotherapie voor honden meer beschikbaar in Nederland. Voor immunotherapie voor katten is niet veel, maar wel enig bewijs dat dit effectief kan zijn.23 Omdat het effect van de immunotherapie kan tegenvallen en er vaak bijwerkingen optreden wordt immunotherapie voor katten in Nederland alleen onder bepaalde voorwaarden gegeven. Patiënten die vanwege hun beroep contact met katten niet kunnen vermijden, bijvoorbeeld omdat ze dierenarts zijn of in de thuiszorg werken, komen in aanmerking voor immunotherapie.

Literatuur

1. Heinzerling LM, Burbach GJ, Edenharter G, et al. GA2LEN skin test study I: GALEN harmonization of skin prick testing: Novel sensitization patterns for inhalant allergens in Europe. Allergy Eur J Allergy Clin Immunol. 2009. doi:10.1111/j.1398-9995.2009.02093.x

2. Lockey RF. The myth of hypoallergenic dogs (and cats). J Allergy Clin Immunol. 2012;130:910-11. doi:10.1016/j.jaci.2012.08.019.

3. De Groot H, van Swieten P, van Leeuwen J, Lind P, Aalberse CR. Monoclonal antibodies to the major feline allergen Fel d I. I. Serologic and biologic activity of affinity-purified Fel d I and of Fel d I-depleted extract. J Allergy Clin Immunol. 1988;82:778-86. 10.1016/0091-6749(88)90079.

4. De Groot H, Goei KG, van Swieten P AR. Affinity purification of a major and a minor allergen from dog extract: serologic activity of affinity-purified Can f I and of Can f I-depleted extract. J Allergy Clin Immunol. 1991;87:1056-65.

5. Nicholas CE, Wegienka GR, Havstad SL, Zoratti EM, Ownby DR, Johnson CC. Dog allergen levels in homes with hypoallergenic compared with nonhypoallergenic dogs. Am J Rhinol Allergy. 2011. doi:10.2500/ajra.2011.25.3606

6. Vredegoor DW, Willemse T, Chapman MD, Heederik DJJ, Krop EJM. Can f 1 levels in hair and homes of different dog twbreeds: Lack of evidence to describe any dog breed as hypoallergenictw. J Allergy Clin Immunol. 2012;130(4). doi:10.1016/j.jaci.2012.05.013

7. Narkus A, Lehnigk U, Haefner D, Klinger R, Pfaar O, Worm M. The placebo effect in allergen-specific immunotherapy trials. Clin Transl Allergy. 2013. doi:10.1186/2045-7022-3-42

8. Ross DC. Genetic and Behavioral Risk Factors of Sphynx Cats. 2017.

9. Ho NT, Smith KC, Dobromylskyj MJ. Retrospective study of more than 9000 feline cutaneous tumours in the UK: 2006–2013. J Feline Med Surg. 2018;20:128-34. doi:10.1177/1098612X17699477

10. Volk AV, Belyavin CE, Varjonen K, Cadiergues MC, Stevens KB, Bond R. Malassezia pachydermatis and M nana predominate amongst the cutaneous mycobiota of Sphynx cats. J Feline Med Surg. 2010. doi:10.1016/j.jfms.2010.07.002

11. Van Hagen MAE de GJ. Deskundigen Verklaring: Fokken van Designerkatten Als de Bambino Sphynx.; 2018. Te raadplegen op: www.uu.nl/sites/default/files/deskundigenverklaring_bambino_sphynx_nvwa_de_gier_en_van_hagen_2018.pdf. Geraadpleegd op: 05 december 2019.

12. Drögemüller C, Karlsson EK, Hytönen MK, et al. A Mutation in Hairless Dogs Implicates FOXI3 in Ectodermal Development . Science (80- ). 2008;321:1462. doi:10.1126/science.1162525

13. Leroy G, Phocas F, Hedan B, Verrier E, Rognon X. Inbreeding impact on litter size and survival in selected canine breeds. Vet J. 2015;203:74-8. doi:10.1016/j.tvjl.2014.11.008

14. raskattenwijzer. www.raskattenwijzer.nl/hypoallergene-kat. Geraadpleegd op 17 juli 2019.

15. rashondenwijzer. www.rashondenwijzer.nl/hypoallergene-hond . Geraadpleegd op 17 juli 2019.

16. Wood RA, Chapman MD, Adkinson NF, Eggleston PA. The effect of cat removal on allergen content in household-dust samples. J Allergy Clin Immunol. 1989. doi:10.1016/0091-6749(89)90006-7

17. Bertelsen RJ, Carlsen KCL, Granum B, et al. Do allergic families avoid keeping furry pets? Indoor Air. 2010;20:187-95. doi:10.1111/j.1600-0668.2009.00640.x

18. Almqvist C, Wickman M, Perfetti L, et al. Worsening of asthma in children allergic to cats, after indirect exposure to cat at school. Am J Respir Crit Care Med. 2001;163:694-8. doi:10.1164/ajrccm.163.3.2006114

19. Hodson T, Custovic A, Simpson A, Chapman M, Woodcock A, Green R. Washing the dog reduces dog allergen levels, but the dog needs to be washed twice a week. J Allergy Clin Immunol. 1999. doi:10.1016/S0091-6749(99)70227-7

20. Zuraw BL, Bernstein J a, Lang DM, et al. A focused parameter update: hereditary angioedema, acquired C1 inhibitor deficiency, and angiotensin-converting enzyme inhibitor-associated angioedema. J Allergy Clin Immunol. 2013;131:1491-3. doi:10.1016/j.jaci.2013.03.034

21. Portnoy JM, Kennedy K, Sublett JL, et al. Environmental assessment and exposure control: a practice parameter - furry animals. Ann Allergy, Asthma Immunol. 2012;108:223.e1-223.e15. doi:10.1016/j.anai.2012.02.015

22. Smith DM, Coop CA. Dog allergen immunotherapy: Past, present, and future. Ann Allergy, Asthma Immunol. 2016. doi:10.1016/j.anai.2015.12.006

23. Dhami S, Agarwal A. Does evidence support the use of cat allergen immunotherapy? Curr Opin Allergy Clin Immunol. 2018. doi:10.1097/ACI.0000000000000457

Auteursinformatie

Sophia kinderziekenhuis, Erasmus MC, afd. kinderallergologie, Rotterdam: dr. O. Liem, kinderarts, fellow allergologie. Dier&Recht, Amsterdam: drs. K. Kessen, adviserend dierenarts. Reinier de Graaf Ziekenhuis, Delfts Allergie Centrum, Delft: dr. H. de Groot, allergoloog.

Contact: dr. O. Liem (o.liem@erasmusmc.nl)

Contact (o.liem@erasmusmc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld. 

Auteur Belangenverstrengeling
Olivia Liem ICMJE-formulier
Kelly Kessen ICMJE-formulier
Hans de Groot ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Helaas is er een verwisseling in het artikel terechtgekomen. Hiervan wil ik de lezers graag op de hoogte brengen. De Britse korthaar is waarschijnlijk door een fout van mijn kant verwisseld. Het had Blauwe Rus moeten zijn. We hebben dit in de online versie van het artikel laten wijzigen. Onze excuses voor dit ongemak.