Homeopathie; meta-analyse van een hemdsmouw

Opinie
L. Offerhaus
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:500-2

Inleiding

Hoewel de leer van Hahnemann in ons land vele aanhangers telt, blijft het een omstreden discipline. De ‘orthodoxe’ geneeskunde huldigt de regel dat een nieuw geneesmiddel of een nieuwe behandelingsmethode slechts geaccepteerd kan worden als de werkzaamheid redelijkerwijze is aangetoond. Dat houdt meestal in dat een gerandomiseerd onderzoek is verricht waarin de nieuwe therapie onder een aantal strikte voorwaarden is vergeleken met een gangbare behandeling waarvan de werkzaamheid vaststaat.1

Homeopathische geneesmiddelen hebben in de visie van de orthodoxe arts twee ernstige tekortkomingen: in de hoogste potenties is de kans op de aanwezigheid van een farmacologisch actief molecuul in de voorgeschreven dagdosering nagenoeg afwezig en het werkingsmechanisme onttrekt zich aan een redelijke beoordeling. Dit laatste geldt echter evenzeer voor vele reguliere geneesmiddelen.23 De politieke druk op het vrij verstrekken van homeopathische geneesmiddelen binnen het kader van een nationale gezondheidszorg of ziektekostenverzekering is allerwegen erg groot. Terwijl de…

Auteursinformatie

Dr.L.Offerhaus, internist, Postbus 119, 2280 AC Rijswijk.

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, maart 1991,

Het artikel van Offerhaus (1991;500-2) vond ik aardig om te lezen en gedeeltelijk zelfs amusant. Echter, ook bedenkelijk daar er m.i. eigenlijk weinig behoefte bestaat aan een dergelijk artikel omdat elke arts vanuit de farmacologie al geruime tijd kan weten dat homeopathie, algemeen gesproken, niet werkt. (Het Farmacotherapeutisch Kompas 1990-1991 geeft een goede beschrijving van de homeopathie.1) Daarnaast werd het artikel geplaatst in een tijdschrift dat aangeeft dat het te maken heeft met ruimtegebrek en vele aangeboden manuscripten daarom niet kan plaatsen.2

De vergelijking die Offerhaus trekt met het door middel van meta-analyse aantonen of ontkennen van het bestaan van kabouters is creatief. Offerhaus besluit met: ‘Zolang met homeopathische therapieën geen schade wordt aangericht, ben ik ervoor om iedereen vrij te laten in zijn overtuigingen’. Bedoelt Offerhaus hier dat dit strikt geldt voor homeopathische therapieën? Dan zou dat geen recht doen aan bijv. de zoetstoftherapie van dr.F.Jacobi en dr.T.van Essen, indertijd zo fraai belicht door Van Kooten en De Bie.

Wanneer we vanaf morgen β-blokkers aan het leidingwater toevoegen (om een eerste infarct maar toch zeker een tweede te voorkomen) onder het motto ‘zolang het geen schade aanricht is iedereen vrij om het te drinken’, dan zijn medici definitief op de verkeerde weg.

Ik denk dat het anno 1991 om meerdere redenen niet gewenst is om ‘halfzachte’ artikelen te publiceren in medische vakbladen. Wanneer duidelijk wordt dat bepaalde therapieën wel of niet werken en de plaats ervan kan worden aangegeven in het geheel van medisch handelen, dan zal publikatie zakelijk en op wetenschappelijk niveau dienen te geschieden. Het lijkt mij een duidelijke zaak hoe een arts tegen de homeopathie moet aankijken. Jammer genoeg ontbreekt er eenstemmigheid onder medici.

M. Bolt
Literatuur
  1. Ziekenfondsraad, Centrale Medisch Pharmaceutische Commissie. Farmacotherapeutisch Kompas 1990-1991. Amstelveen: Ziekenfondsraad, 1990: 941-3.

  2. Dunning AJ. De derde revolutie: rekenschap. [LITREF JAARGANG="1989" PAGINA="1-3"]Ned Tijdschr Geneeskd 1989; 133: 1-3.[/LITREF]

Amsterdam, april 1991,

Subtiliteit kan harder aankomen dan grof geweld. Dàt was de bedoeling. Als echter de heer Bolt na mijn artikel enkele malen gelezen te hebben nog steeds vindt dat de inhoud ‘halfzacht’ is, is mijn boodschap kennelijk niet goed overgekomen. Het ging er immers niet om, dat het Tijdschrift de homeopathie zo'n belangrijk onderwerp vond; de kernproblematiek was, dat een invloedrijke epidemiologische groep van vaderlandse bodem een artikel van 14 dicht op elkaar gedrukte kolommen in een bekend buitenlands tijdschrift had gepubliceerd over een door de Nederlandse overheid gefinancierd onderzoek, en dat het op de weg lag van het Tijdschrift om deze publikatie te becommentariëren, en wel op een dusdanige wijze dat discussie mogelijk blijft. Natuurlijk geloof ik niet in kabouters, en dat heb ik ook duidelijk gesteld. Ik kan de heer Bolt echter verzekeren, dat de geestelijke vader van Tom Poes stellig van hun bestaan overtuigd is. Ik hoop echter, dat briefschrijver later in de praktijk zal merken, dat geneeskunde ook een kunst is met vele kleurschakeringen behalve zwart en wit.

L. Offerhaus