artikel
Met behulp van de Deense nationale patiëntenregistratie (waarin vrijwel alle gegevens en diagnosen worden opgeslagen van patiënten die na 1977 uit het ziekenhuis werden ontslagen) onderzochten Sørensen et al. het risico van kanker nadat bij een patiënt diepe veneuze trombose of longembolie was vastgesteld.1 Wanneer dit het geval was, werd voor elke patiënt nagegaan of zich bij hem (of haar) kanker had voorgedaan in de periode tot 31 december 1993 of tot het tijdstip van overlijden. Deze uitkomsten werden vergeleken met die van de Deense kankerregistratie, zodat het gevonden aantal gevallen van kanker vergeleken kon worden met het verwachte aantal, waarbij rekening gehouden werd met het type kanker en de leeftijd en het geslacht van de patiënt.
Tussen 1 januari 1977 en 31 december 1992 werd bij 15.348 personen diepe veneuze trombose geconstateerd en bij 11.305 longembolie. Elke cohort bevatte ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Tezamen genomen was 33 van de patiënten jonger dan 60 jaar op het moment dat trombo-embolie werd gediagnosticeerd en was 30 ouder dan 75 jaar. Er werden 1737 gevallen van kanker gediagnosticeerd in de onderzoekscohort met diepe veneuze trombose, terwijl 1372 gevallen verwacht zouden mogen worden (gestandaardiseerde incidentieratio (GIR): 1,3; 95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 1,21-1,33). Ook werd bij 730 patiënten na longembolie in de loop der tijd kanker vastgesteld, tegen een verwacht aantal van 556 (GIR: 1,3; 95-BI: 1,22-1,41). Het risico van kanker in beide cohorten gold vooral leukemieën en maligniteiten in pancreas, lever, ovaria, nieren en cerebrum. Het risico was echter alleen duidelijk verhoogd gedurende het eerste halfjaar nadat trombo-embolie was gediagnosticeerd en daalde daarna vrij snel tot iets boven 1,0. Bij 40 van de patiënten bij wie binnen een jaar na de trombo-embolie kanker werd geconstateerd, was de primaire tumor reeds gemetastaseerd. In een subgroep van 3762 patiënten met recidiverende perioden van trombose of embolieën was het risico van kanker in het jaar daarna sterk verhoogd (GIR: 3,2; 95-BI: 2,0-4,8).
Hoewel de onderzoekers een duidelijk verhoogd risico van kanker constateren in het eerste jaar na trombo-embolie komen zij toch tot de slotsom dat het niet lonend is om bij alle patiënten met bewezen eenmalige trombo-embolie te gaan zoeken naar een maligniteit. In veel gevallen zal deze met zeer uitgebreid onderzoek moeilijk of niet te vinden zijn, terwijl de kans groot is dat de tumor onbehandelbaar of reeds gemetastaseerd zal blijken te zijn. Zij adviseren dan ook om bij patiënten met trombo-embolie de screening naar kanker tot het minimum te beperken en alleen uitgebreid onderzoek naar een mogelijke maligniteit te verrichten bij patiënten met klachten of symptomen van kanker.
Reacties