Het Prader-Willi-syndroom bij de jonge zuigeling

Klinische praktijk
W.W.M. Hack
R. ten Houten
E.J. Breslau-Siderius
D.J.J. Halley
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:2025-8
Abstract

Samenvatting

Bij 4 kinderen van 2,5 jaar, 15, 7 en 7 maanden, onder wie een tweeling, werd na de geboorte hypotonie vastgesteld die sondevoeding noodzakelijk maakte. Ook hadden zij een smal voorhoofd en een dunne, driehoekvormige bovenlip, maar deze afwijkingen waren niet opvallend. Op grond van uitgebreid aanvullend onderzoek naar hersen- en spieraandoeningen kon aanvankelijk geen diagnose worden gesteld. Pas toen het Prader-Willi-syndroom werd vermoed en er naar een bijpassende afwijking op chromosoom 15 werd gezocht, kon deze diagnose worden gesteld. Herkenning van het ziektebeeld in een vroeg stadium is van belang om verdere invasieve diagnostiek bij het kind te voorkomen en vroegtijdige behandeling mogelijk te maken.

Auteursinformatie

Medisch Centrum Alkmaar, Wilhelminalaan 12, 1815 JD Alkmaar.

Afd. Kindergeneeskunde: dr.W.W.M.Hack, kinderarts.

Afd. Neurologie: dr.R.ten Houten, neuroloog.

Klinisch Genetisch Centrum Utrecht.

Mw.E.J.Breslau-Siderius, klinisch geneticus-kinderarts.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Klinische Genetica, Rotterdam.

Mw.dr.D.J.J.Halley, moleculair geneticus.

Contact dr.W.W.M.Hack

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties