Het familiaire dysplastische-naevussyndroom in Nederland; enkele klinische en genetische aspecten

Onderzoek
W. Bergman
A. Palan
A. van Haeringen
I. van Leeuwen-Cornelisse
L.N. Went
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:994-6
Abstract

Samenvatting

Het familiaire voorkomen van melanomen van de huid en van multipele, grote en bonte naevi wordt met familiaire dysplastische-naevussyndroom genoemd. Een autosomaal dominant gen met variabele expressie en non-penetrantie lijkt verantwoordelijk te zijn voor het syndroom in 6 grote Nederlandse stambomen. Wegens de variabele expressie van dit gen is het soms moeilijk om een gendrager als zodanig te herkennen, en zolang dit niet beter mogelijk is, dient men alle leden van families waarin het syndroom voorkomt regelmatig te controleren op vroegere tekenen van melanoom. Een derde deel van de gendragers met een melanoom in de anamnese bleek een pigmentarme huid (huidtype I) te hebben; dit huidtype kwam voor bij slechts ongeveer 10 van de gendragers zonder melanoom en de familieleden zonder tekenen van het dysplastische-naevussyndroom. Dit doet vermoeden dat een licht huidtype de kans op het krijgen van een melanoom bij gendragers verhoogt.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Dermatologie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Mw.W.Bergman, dermatoloog.

Rijksuniversiteit, Instituut voor Antropogenetica, Leiden.

Mw.A.Palan (thans: Vrije Universiteit, Antropogenetisch Instituut, Amsterdam); A.van Haeringen (thans: Klinisch-Genetisch Centrum, Leiden); mw.I.van Leeuwen-Cornelisse, maatschappelijk werkende inzake familie-onderzoek; prof.dr.L.N.Went, geneticus.

Contact mw.W.Bergman

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties