Hepatitis-A-epidemie in Heerlen, eind 1996; het belang van immunisatie van migrantenkinderen

Onderzoek
C.J.P.A. Hoebe
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:521-5
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijving van een hepatitis-A-epidemie eind 1996 in Heerlen.

Opzet

Descriptief.

Plaats

GGD Oostelijk Zuid-Limburg, Heerlen.

Methode

Door middel van semi-gestructureerde vragen aan de patiënten, de ouders van patiënten, de huisartsen, het personeel van het kinderdagverblijf en het hoofd van de nabijgelegen basisschool werden telefonisch gegevens verzameld van de ziektegevallen.

Resultaten

In de laatste 4 maanden van 1996 werden 41 personen (23 kinderen en 18 adolescenten en volwassenen) besmet in een stad met ongeveer 50.000 inwoners. Het primaire geval betrof een 3-jarige peuter van Marokkaanse ouders die vóór zijn ziekte ongeïmmuniseerd op vakantie in Marokko was geweest. Waarschijnlijk introduceerde hij via zijn gezin hepatitis A op een kinderdagverblijf en een basisschool. Bij deze epidemie waren patiënten van 15 verschillende huisartsen betrokken. De zich voortslepende epidemie werd tot staan gebracht door stringent toegepaste profylaxe met behulp van immunoglobuline in gezinnen alsmede op het kinderdagverblijf en de basisschool.

Conclusie

Er is extra aandacht nodig voor de immunisatie van migrantenkinderen die op reis gaan naar het ouderlijk land. Aangifte van klinische hepatitis-A-gevallen aan de GGD gevolgd door vroeg ingestelde gezinsprofylaxe met immunoglobuline kan ziektegevallen voorkomen. Meldingen door streeklaboratoria en door instellingen als kinderdagverblijven en scholen zijn een zeer goede aanvulling op het aangiftesysteem.

Auteursinformatie

GGD Oostelijk Zuid-Limburg, Postbus 155, 6400 AD Heerlen.

C.J.P.A.Hoebe, arts infectieziektenbestrijding.

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Rotterdam, maart 1998,

Via gedetailleerd speurwerk brengt Hoebe een epidemie van hepatitis A, meegekomen met een Marokkaanse peuter, in kaart (1998:521-5). Aanbevolen wordt om kinderen van migranten te immuniseren of te vaccineren tegen hepatitis A omdat dit de gezondheid van de Nederlandse bevolking ten goede zou komen. Terecht merken de auteurs echter op dat wij dan een grote bevolkingsgroep gaan vaccineren die van de infectie niet ziek wordt. Als preventie zich moet richten op het voorkómen van klinische ziekte,moeten wij voorkómen dat volwassenen boven de 20 jaar klinische hepatitis A oplopen.

Ik vroeg mij af of de auteurs als alternatieve, mogelijk kosteneffectievere, strategie de actieve vaccinatie van leidsters van kinderdagverblijven, kleuterscholen en eventueel basisscholen overwogen hebben.

R.A. de Man

Heerlen, maart 1998,

De preventiedoelstelling is inderdaad het voorkómen van klinische hepatitis A bij volwassenen. Met de voorgestelde alternatieve strategie om alleen leidsters van kinderdagverblijven, kleuterscholen en misschien basisscholen actief te vaccineren zal waarschijnlijk de transmissie binnen deze instellingen beperkt worden. In de beschreven epidemie speelde de kleuterleidster immers een cruciale rol in de uitbreiding van de epidemie. De verspreiding van het virus door onderlinge contacten van kinderen op het kinderdagverblijf naar volwassenen binnen het gezin is echter niet uitgesloten. Het is dus de vraag of met de voorgestelde strategie inderdaad voorkómen wordt dat volwassenen klinische hepatitis A oplopen. Ik steun echter de opvatting dat deze groep van leidsters in dit verband een risicogroep vormt. De bedrijfsgezondheidszorg zou in het kader van blootstelling aan biologische agentia uit de Arbo-wet een standpunt moeten bepalen.

C.J.P.A. Hoebe