ervaringen van patiënten en zorgverleners

‘Gezamenlijk Medisch Consult’: samen naar de dokter

Onderzoek
Else M. Zantinge
Femke M. Seesing
Frank E. Tol
C.J. Ilse Raats
Peter M.M. Spreeuwenberg
A.M. (Sandra) van Dulmen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A828
Abstract

Samenvatting

Doel

Onderzoeken welke patiënten deelnemen aan een Gezamenlijk Medische Consult (GMC), of GMC’s voldoen aan de behoeften van patiënten, of patiënten na een GMC beter geïnformeerd zijn, hoe zij het contact met medepatiënten ervaren en hoe zorgverleners het GMC ervaren.

Opzet

Beschrijvend.

Methode

Aan het onderzoek namen 14 multidisciplinaire behandelteams deel. Deze teams werden getraind door het CBO in het uitvoeren van groepconsulten. De ervaringen van patiënten die aan een GMC deelnamen werden vergeleken met de ervaringen van patiënten die een individueel consult bij dezelfde arts hadden. Voor en na afloop van de GMC’s (n = 83) en individuele consulten (n = 158) vulden de patiënten een vragenlijst in.

Resultaten

Patiënten die deelnamen aan een GMC verschilden niet significant van de reguliere patiëntenpopulatie in demografische kenmerken, ervaren gezondheid en zorggebruik. Patiënten namen vooral deel aan een GMC om ervaringen te kunnen delen met medepatiënten, te leren van anderen en extra informatie te krijgen. Zowel patiënten als zorgverleners (n = 53) gaven aan dat patiënten in een GMC meer informatie ontvingen. Patiënten waardeerden het contact met medepatiënten. Voor zorgverleners bood het GMC afwisseling en leermogelijkheden.

Conclusie

Voor patiënten en zorgverleners kan het aanbieden van groepsconsulten kan meerwaarde hebben boven individuele consulten. Vervolgonderzoek is nodig om het werkingsmechanisme van groepsconsulten in kaart te brengen en om langetermijneffecten van groepsconsulten voor patiënten en zorgverleners in beeld te brengen.

Auteursinformatie

Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL), Utrecht.

Dr. E.M. Zantinge, psycholoog, (thans: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, centrum Volksgezondheid Toekomst Verkenningen, Bilthoven); drs. F.E. Tol, psycholoog-onderzoeker drs. P.M.M. Spreeuwenberg, psycholoog-statisticus en dr. A.M. van Dulmen, psycholoog.

Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, Utrecht.

Drs. F.M. Seesing, gezondheidswetenschapper, (tevens: Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Neurologie, Nijmegen); dr. C.J.I. Raats, medische bioloog

Contact dr. E.M. Zantinge (else.zantinge@rivm.nl)

Verantwoording

Aan dit onderzoek namen teams uit de volgende ziekenhuizen en centra deel: Slotervaart Ziekenhuis (afd. Kindergeneeskunde), Jeroen Bosch Ziekenhuis (afd. Kindergeneeskunde en Neurologie), BovenIJ Ziekenhuis (afd. Kindergeneeskunde), Groene Hart Ziekenhuis (afd. Interne Geneeskunde), Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (afd. Maag Darm Lever Geneeskunde en Orthopedie), Gezondheidscentrum Wantveld (afd. Huisartsgeneeskunde), Atrium Medisch Centrum (afd. Kindergeneeskunde), VU Medisch Centrum (afd. Urologie), Deventer Ziekenhuis (afd. Interne Geneeskunde), Zuwe Hofpoort Ziekenhuis (afd. Interne Geneeskunde), Maasland Ziekenhuis (afd. Kindergeneeskunde), MS centrum Nijmegen.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: het Innovatiefonds Zorgverzekeraars gaf een financiële vergoeding voor het beschrijven en uitvoeren van dit onderzoek.
Aanvaard op 30 juli 2009

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Diabetes mellitus
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties