Irvin Yalom (1931)

Fictie is geschiedenis die zou kunnen gebeuren

Arko Oderwald
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:B798

artikel

Irvin Yalom, emeritus hoogleraar psychiatrie, werd in de psychiatrie beroemd door zijn werk op het gebied van psychotherapie. Daarover schreef hij meerdere wetenschappelijke boeken met veel casuïstiek. Omdat hij, vanwege hun verwantschap met de psychotherapie, altijd al geïnteresseerd was in de existentiële filosofen (Camus, Sartre, Jaspers, Kierkegaard, Heidegger, Nietzsche) vatte hij het plan op om een boek te schrijven over Nietzsche. Hij stuitte toen op een uitspraak van de Franse schrijver André Gide: ‘Geschiedenis is fictie die gebeurd is, terwijl fictie geschiedenis is die had kunnen gebeuren.’ Zo kwam hij op het idee om een nooit gebeurde ontmoeting te ensceneren tussen Josef Breuer, de leermeester van Sigmund Freud, en Friedrich Nietzsche. Het wordt een ontmoeting onder valse voorwendsels. Lou Salomé, een vrouw die Nietzsche heeft afgewezen en die zich zorgen maakt over hoe hij dat verwerkt, vraagt Breuer Nietzsche te behandelen. Maar Nietzsche mag niet weten dat zij het gevraagd heeft. Dat is niet gemakkelijk, want Nietzsche heeft weinig zin in een ontmoeting. Hij laat zich overhalen als Breuer hem weet te overtuigen dat hij juist Nietzsches hulp nodig heeft bij zijn obsessie voor een patiënte, ene Anna O. In werkelijkheid werd Anna beroemd door Breuer en Freud in hun Studien über Hysterie uit 1895.

Uit dit plan ontstond uiteindelijk een roman, De tranen van Nietzsche, en zo was Irvin Yalom schrijver van fictie geworden. Na dit boek over Nietzsche uit 1992 verschenen er nog 2 romans: Lying on the couch (mager vertaald als De therapeut) in 1996 en De Schopenhauerkuur in 2004. Hoewel de romans om hun literaire kwaliteiten zijn geroemd, noemt Yalom deze boeken ‘teaching novels’. Hij kan namelijk in deze boeken iets kwijt over de creatieve, maar gevaarlijke grensoverschrijdingen die tijdens psychotherapie plaats kunnen vinden. De valse voorwendsels van Breuer zijn daar een voorbeeld van, maar ook in De Schopenhauerkuur behandelde de hoofdrolspeler, een psychiater, ooit in het geheim met succes een verslaafde dermatoloog buiten het standaardprotocol om. Deze psychiater hoort nu van dezelfde dermatoloog dat hij vanwege een melanoom nog maar een jaar te leven heeft. De psychiater maakt de balans op van zijn leven en werk, en voelt de behoefte om iemand bij wie hij als therapeut gefaald had weer op te zoeken. Dat is het begin van een krachtmeting die een groepstherapie in groot gevaar brengt, met alle gevolgen van dien voor de deelnemers.

De romans van Yalom zijn dus een voortzetting van zijn wetenschappelijke werk, maar dan met andere middelen en over andere onderwerpen. Dat geldt ook voor de korte novelle Ik waarschuw de politie uit 2010, waarin hij het leven van zijn vriend, de hartchirurg Bob Berger, beschrijft. Een goed mens, maar wel een mens die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Joodse verzet zat en gemoord heeft. Nu, na tientallen jaren, heeft hij zijn nachtmerries daarover niet meer in bedwang. In dit verhaal staat een klein moment van herkenning voor de medische lezer: dat Yalom Berger kende, was uitzonderlijk, want ‘geneeskundestudenten sluiten meestal vriendschappen binnen hun gedeelte van het alfabet’ omdat de groepsindeling van studenten tijdens de hele studie alfabetisch op achternaam verliep.

Ook interessant

Reacties