Euthanasie bij gevorderde dementie: een morele onmogelijkheid

Klinische praktijk
A.A. (Bert) Keizer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A6407
Abstract
Download PDF

artikel

Over dementie is iedereen het wel eens: het is een nare ziekte, maar je zou eraan kunnen ontsnappen als artsen maar euthanasie wilden verlenen als het te erg wordt. Het probleem met euthanasie bij dementie is dat je het moet vragen als je nog redelijk bij zinnen bent. Maar dan wil je eigenlijk nog niet. Als je vervolgens terecht komt in gevorderde dementie, dan zou je eerdere ik het misschien wel willen, maar die kan het niet meer zeggen, want die is er niet meer.

Over dit punt woedt een lastige discussie tussen artsen en juristen. De wet stelt dat de schriftelijke wilsverklaring in de plaats kan treden van het mondelinge verzoek. De juridische gedachte is: ook – of juist – als iemand het niet meer kan zeggen, geldt de schriftelijke wilsverklaring. Hiertegen zijn 2 bezwaren in te brengen. Ten eerste is er nog nooit iemand geweest die een wilsverklaring heeft kunnen opstellen waarin een lijdensstadium van gevorderde dementie zodanig werd beschreven dat men daar later op eenduidige wijze uit zou kunnen concluderen: dit is wat zij bedoelde en nu moet haar leven beëindigd worden. Ten tweede is de belangrijkste grond waarop dit juridisch gelijk berust een onthutsende onwetendheid over de aard van de geestestoestand die wij dementie noemen.

Ik neem u mee naar een van onze bewoonsters, mw. M. Ze is 82 en kan maar niet begrijpen waarom ze niet terug kan naar haar eigen woning, waar haar man inderdaad nog woont. ‘Moet ik hier dan de rest van mijn leven blijven? Maar dat is toch verschrikkelijk! Hoe kan het dat zoiets bestaat in ons vrije land?’ Ik leg haar uit dat ze Alzheimer heeft. ‘Ja, dat weet ik nou wel. Vroeger hadden mijn man en ik een bloemenzaak en dan kwam ik wel eens in zo’n huis voor een bestelling en dan zag ik die mensen en dan dacht ik: als het bij mij zo ver is, dan ga ik het raam uit.’

Aha, zullen de wilsverklaring-enthousiasten zeggen, nou moet je doorpakken. Dus zeg ik zo omzichtig mogelijk: ‘Denkt u daar dan wel eens aan? Dat u misschien eigenlijk dood zou willen?’, waarop ze mij verbijsterd aankijkt: ‘Ik, dood? Hoe komt u daar nou bij? Ik wil naar huis.’

Ik verzeker u dat zij uitzichtloos en ondraaglijk lijdt en toch ben ik niet in staat om haar leven te beëindigen. Ze wil immers helemaal niet dood en wat zij daarover opgeschreven heeft, helpt mij in geen enkel opzicht. Wat mij blijft verbazen, is dat deze discussie almaar voortduurt. Dat mensen blijven zeggen dat het toch mogelijk moet zijn om zo’n mevrouw te ‘helpen’. Men lijkt niet te beseffen wat het betekent een medemens als een huisdier te laten inslapen. Want je zou deze vrouw een overdosis moeten toedienen, terwijl ze niet weet wat haar overkomt. Ik kan dat niet. En een arts die dat wel kan, zou ik een engerd vinden.

Auteursinformatie

Flevohuis, Amsterdam.

Contact Drs. A.A. Keizer, specialist ouderengeneeskunde (keizer47@gmail.com)

Verantwoording

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 24 april 2013

Auteur Belangenverstrengeling
A.A. (Bert) Keizer ICMJE-formulier
Euthanasie bij gevorderde dementie: wilsverklaring is wel nuttig
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Dementie

Ook interessant

Reacties