Een vrouw met blaarvorming na radiotherapie

Wat is de diagnose?
Sabine Neve
Wietse S.C. Eppinga
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A807
Abstract
Download PDF

artikel

Casus

Een 61-jarige vrouw ontwikkelde tijdens de 4e week van postoperatieve radiotherapie (na 30 Gy, totale dosis 66 Gy) voor een epitheliaal-myo-epitheliaal carcinoom van de glandula parotis blaren in het bestraalde gebied. Enkele weken na de laatste bestraling ontstonden er ook blaren en jeuk over de rest van het lichaam (figuur). Differentiaaldiagnostisch werd gedacht aan radiotherapiegeïnduceerd bulleus pemfigoïd of impetigo bullosa. Een kweek van blaarvocht was positief voor Staphylococcus aureus maar antibiotische therapie had geen effect. Een huidbiopt liet subepidermale blaarvorming met een overwegend eosinofiel ontstekingsinfiltraat zien, passend bij bulleus pemfigoïd. Immunofluorescentieonderzoek bevestigde deze diagnose. Patiënte werd behandeld met prednison 20 mg dagelijks p.o. gedurende 2 weken, waarop de huidafwijkingen verdwenen. Bij bulleus pemfigoïd ontstaan blaren door antistofvorming tegen de basale membraan van de huid. Hoe vaak deze aandoening optreedt na radiotherapie is onbekend. In de literatuur zijn ongeveer 30 casuïstische mededelingen te vinden. Er lijkt geen sprake te zijn van co-incidentie: in 89% van de patiënten beperkte het bulleus pemfigoïd zich tot het bestralingsveld. De blaarvorming kan zich door circulerende antistoffen dissemineren tot buiten het bestraalde gebied, net als bij de beschreven patiënte. Op welke wijze radiotherapie tot bulleus pemfigoïd leidt, is niet duidelijk. Therapie bestaat uit lokale of systemische corticosteroïden.

Figuur 1

Diagnose

Bulleus pemfigoïd na radiotherapie.

Auteursinformatie

Vrije Universiteit Medisch Centrum, Amsterdam.

Afd. Radiotherapie: drs. W.S.C. Eppinga, arts-assistent radiotherapie.

Contact drs. S. Neve (sabineneve@hotmail.com)

Verantwoording

Aanvaard op 6 september 2009

Ook interessant

Reacties